Oorlog Hamas-Israël: Deel van het Israëlisch-Palestijns conflict

De oorlog tussen Hamas en Israël is een escalatie van het Israëlisch-Palestijns conflict die begon op 7 oktober 2023 en zich ontwikkelde tot een Israëlische militaire invasie in de Gazastrook.

Oorlog Hamas-Israël
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever
 Gazastrook
 Gazastrook onder Israëlische controle
 Ontruimde gebieden in Israël
Datum 7 oktober 2023-heden
Locatie Israël, Gazastrook, Westelijke Jordaanoever en Libanon
Casus belli Oorlog Hamas - Israël
Strijdende partijen
Vlag van Israël Israël

Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever Hamas
PIJ
PFLP
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke JordaanoeverDFLP
Lions' Den
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke JordaanoeverHezbollah
Leiders en commandanten
Vlag van Israël Benjamin Netanyahu
Vlag van Israël Herzi Halevi
Vlag van Israël Yoav Gallant
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever Khaled Mashal
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever Ismail Haniya
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever Mohammed Deif
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever Yahya Sinwar
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever Saleh al-Arouri
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever Khalil al-Hayya
Eenheden
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever Israëlisch defensieleger
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever Israëlisch politiekorps
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever Israëlische grenspolitie
Actuele gebeurtenis In dit artikel wordt een actuele gebeurtenis beschreven.
De informatie op deze pagina kan daardoor snel veranderen of inmiddels verouderd zijn.
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever De neutraliteit van dit artikel wordt betwijfeld.
Zie de bijbehorende overlegpagina voor meer informatie.

De aanleiding van de bombardementen en het grondoffensief door Israël in de Gazastrook was een gecoördineerde verrassingsaanval door de militante beweging Hamas vanuit de Gazastrook op Israël, onder de naam Operatie Al-Aqsa-storm. Daarbij werden duizenden raketten afgevuurd op Israëlische plaatsen in de grensstreek, terwijl ongeveer 3.000 Palestijnse militanten de grens met Israël doorbraken en aanvallen pleegden op Israëlische militaire bases, woonwijken en een muziekfestival, waarbij circa 1.200 Israëli's werden gedood, waarvan 846 burgers en meer dan 300 Israëlische soldaten. Naar schatting 200-250 personen werden gevangengenomen en als gijzelaars naar de Gazastrook overgebracht. Hamas verklaarde dat de aanval een reactie was op het geweld van Israëlische kolonisten, de blokkade van de Gazastrook, de ontheiliging van de Al-Aqsamoskee in Jeruzalem, evenals op de wreedheden die in de afgelopen decennia van Israëlische zijde waren begaan tegen de Palestijnen.

In reactie op de Hamas-aanval voerden de Israëlische strijdkrachten (IDF) wekenlang dag en nacht bombardementen uit op de Gazastrook. Langs de grens werd een troepenmacht samengetrokken ter voorbereiding op een grondoffensief, met als doel de 'totale overwinning' op Hamas en het opsporen en bevrijden van de Israëlische gijzelaars. In heel Gaza werden huizen en civiele infrastructuur vernietigd. Na een aantal korte voorbereidende grondoperaties werd begin november een grootschalig Israëlisch grondoffensief gestart. Het Israëlisch defensieleger voerde tevens invallen uit op de bezette Westelijke Jordaanoever. Ook in het grensgebied tussen Israël en Libanon liepen de spanningen op en waren er meerdere confrontaties tussen Hezbollah en de IDF. Nadat Hezbollah-militanten vanuit Libanon raketten hadden afgevuurd op Israël, reageerde Israël met luchtaanvallen op Libanon.

Op 26 oktober publiceerde het door Hamas aangestuurde Ministerie van Volksgezondheid in Gaza een lijst van ruim 7.000 personen die tussen 7 en 26 oktober in de Gazastrook werden gedood, waaronder bijna 3.000 kinderen en ruim 3.000 vrouwen, met nog zo'n 2.700 vermisten. Ook daarna viel er nog een onbekend aantal doden en gewonden. Nieuwsmedia en internationale organisaties zoals de WHO achtten de genoemde aantallen betrouwbaar. Volgens voorlopige tellingen waren er op 10 november meer dan 11.000 Palestijnen gedood, waaronder ruim 4.500 kinderen, met nog zo'n 2.700 vermisten. Op de Westelijke Jordaanoever werden sinds het begin van de oorlog tot half november meer dan 190 Palestijnen gedood, waarvan ruim 50 kinderen. Wijdverbreide burgerdoden hebben ertoe geleid dat zowel Israël als Hamas zijn beschuldigd van oorlogsmisdaden.

Temidden van de bombardementen spoorde Israël de 1,1 miljoen inwoners van het noordelijke deel van de Gazastrook aan om te evacueren naar het zuiden, in aanloop van de start van Israëls grondoperatie in Gaza, terwijl Hamas de bewoners opriep in hun huizen te blijven. De Verenigde Naties (VN) meldde dat er ongeveer 1,7 miljoen Palestijnen, meer dan 70% van de bevolking van Gaza, intern ontheemd waren geraakt. Binnen Israël werden volgens IDF woordvoerder Jonathan Conricus ongeveer 500.000 Israëli's geëvacueerd. De oorlog heeft geleid tot een ernstige humanitaire crisis in Gaza. Verschillende hulporganisaties hebben Israël ervan beschuldigd uithongering te gebruiken als oorlogswapen. De VN heeft gewaarschuwd voor de dreiging van hongersnood en de verspreiding van ziekten in de regio, als gevolg van de afsluiting van water, brandstof, voedsel en elektriciteit door Israël. De VN en veel landen riepen op tot een onmiddellijk staakt-het-vuren.

Satellietbeelden onthullen de enorme vernietiging overal op de Gazastrook en de verdrijving van honderdduizenden Gazanen. Het Israëlisch nieuwsmedium Haaretz omschreef het als volgt: 'De nieuwe realiteit die de IDF-operaties hebben gecreëerd zullen de hele regio voor jaren diep treffen.'

Op 26 januari 2024 heeft het Internationaal Gerechtshof een tussentijdse uitspraak gedaan in de zaak die Zuid-Afrika op 29 december 2023 tegen Israël had aangespannen inzake de beschuldiging van genocide. Het Hof zag het potentiële risico van genocidale daden tegen de bevolking van Gaza en herinnerde Israël aan de naleving van het Genocideverdrag. Daarbij riep het Israël op meer humanitaire hulp in Gaza toe te laten, en binnen een maand te rapporteren over al zijn genomen maatregelen om genocide te voorkomen. Het Hof riep Hamas op om alle gegijzelden van 7 oktober 2023 onmiddellijk vrij te laten.

Op 20 maart 2024 had de Israëlische premier Benjamin Netanyahu een conferentie achter gesloten deuren met de Republikeinen van de Amerikaanse Senaat. Daar verklaarde Netanyahu volgens senator Josh Hawley [en] dat hij het aantal doden in de Gazastrook op ongeveer 28.000 schatte.

Op 31 maart 2024 meldde het door Hamas gecontroleerde ministerie van Volksgezondheid dat sinds het begin van de oorlog op 7 oktober 32.782 Palestijnen gedood werden, nog eens 75.298 mensen raakten gewond. Op 1 april 2024 meldde het Israëlisch defensieleger dat er 600 Israëlische soldaten werden gedood sinds de start van de oorlog op 7 oktober 2023, waarvan 256 sinds het begin van het grondoffensief op 27 oktober 2023. Op 23 april 2024 werd duidelijk dat er zeker 605 Israëlische soldaten werden gedood door Palestijnse militanten sinds 7 oktober 2023, waarvan 261 sinds het begin van het grondoffensief in de Gazastrook.

Hamas-aanval in Israël

Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever  Zie Hamas-aanval in Israël 2023 en Bloedbad op Supernova Sukkot Gathering voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

In de ochtend van 7 oktober 2023 werden door Hamas vanuit de Gazastrook duizenden raketten op Israëlische plaatsen in de grensstreek en op de grote steden Tel Aviv en Jeruzalem afgevuurd. De aanval vond plaats op de feestdag Simchat Thora en wel exact vijftig jaar en een dag na het uitbreken van de Jom Kipoer-oorlog op 6 oktober 1973. Een groot aantal Hamasleden stak vanuit de Gazastrook op meerdere plaatsen de grens met Israël over, drongen verschillende dorpjes binnen, schoten op Israëlische burgers, staken huizen in brand en namen met geweld burgers in gijzeling. Tijdens de Hamas-operatie werden ook een Israëlische militaire basis en het muziekfestival Supernova Sukkot Gathering aangevallen, waarbij honderden bezoekers werden vermoord en tientallen aanwezigen ontvoerd en als gijzelaars meegenomen.

Filmopname van de aanval op de kiboets Mefalsim

Volgens het Israëlische leger waren op 7 oktober al de door Hamas ingenomen grensdorpen weer in handen van het Israëlische leger, maar verschillende bronnen maakten op 9 oktober nog melding van zware vuurgevechten in de omgeving van Sderot. Het is onbekend hoeveel Hamasstrijders er tijdens de aanval zijn omgekomen.

Hamas had zich vanaf 2022 heimelijk voorbereid op deze grootschalige operatie, die de naam Operatie Al-Aqsa-storm kreeg, waarbij zij beweerden hulp te hebben gekregen van 'Iran en anderen'.

Motieven

Een woordvoerder van Hamas noemde de aanval een reactie op de aanvallen van kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, de voortdurende bouw van Israëlische nederzettingen, het stelen van grond en onderdrukking van de bevolking – waarbij met name regelmatig Palestijnen worden gedood – en de Israëlische invallen bij de Al-Aqsamoskee. Er waren recentelijk nog wijdverbreide aanvallen van Joodse kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, waarbij vier Palestijnen waren gedood.

Plaatsvervangend leider van Hamas, Saleh al-Arouri, verklaarde op 7 oktober dat de Palestijnen het recht hebben om te strijden tegen de Israëlische bezetting en om hun heilige plaatsen te beschermen. Hij zei ook dat Israël een aanval op Gaza en de Westelijke Jordaanoever aan het voorbereiden was. Een belangrijk doel van de operatie was het in bezit krijgen van zoveel mogelijk gijzelaars, om deze met Israël te kunnen uitruilen met Palestijnse gevangenen. Al-Arouri zei dat de groep genoeg soldaten gevangen had genomen om alle Palestijnse gevangenen vrij te krijgen. Op dat moment zaten in Israëlische gevangenissen circa 5.200 Palestijnen, 1.200 in administratieve detentie (voor onbepaalde tijd en zonder enige vorm van proces). - Israël houdt permanent duizenden Palestijnen gevangen, waarvan meer dan duizend in administratieve detentie. Ook worden talloze lichamen van gedode Palestijnen voor onbepaalde tijd door Israël vastgehouden om familieleden te straffen.- Volgens Al-Arouri was er maar een hoofddoel: vrijheid voor de Palestijnen en hun heilige plaatsen.

Slachtoffers terreuraanval Hamas

Doden en gewonden

De aanval van Hamas was de dodelijkste aanval op Israëliërs in de geschiedenis van Israël. Kort na de aanval werd gemeld dat ten minste 1.400 mensen waren gedood, waaronder 310 soldaten en 58 politieagenten, en dat daarnaast meer dan 5132 gewonden waren gevallen. Van dit aantal werden 200 burgers gedood bij de aanslagen in Kfar Aza, 108 in Be'eri en 15 in Netiv HaAsara. Onder de slachtoffers waren ongeveer 70 Arabische Israëliërs, voornamelijk uit bedoeïenengemeenschappen in de Negev-woestijn. Ongeveer 50 van hen werden vermist, terwijl er 16 werden gedood bij luchtaanvallen. Op 10 november werd het officiële dodental naar beneden bijgesteld op 1.200.

Gijzelaars

Een dag na het begin van de aanval maakte Ziad Nakhaleh van de Palestijnse Islamitische Jihad bekend dat zij meer dan dertig gijzelaars hadden genomen. In totaal werden naar schatting ruim 200 gijzelaars naar de Gazastrook ontvoerd. De meeste van hen werden gevangen genomen op het muziekfestival in Re'im. Onder de gegijzelden waren Israëlische soldaten en burgers van alle leeftijden, waaronder ook kinderen. Er waren ook berichten dat er een onbekend aantal gedode personen naar Gaza mee werden gevoerd.

Zie verder de sectie Lot van de gijzelaars verderop.

Israëlische aanvallen op de Gazastrook

Filmfragment van bombardementen op Gaza, 9 oktober (lengte 7 sec)

Netanyahu sprak in reactie op de aanvallen over een oorlogssituatie. In totaal werden meer dan 300.000 Israëlische reservisten opgeroepen, het grootste aantal ooit in de geschiedenis van het land. Netanyahu zei op 9 oktober tegen de president van de Verenigde Staten, Joe Biden, dat Israël geen andere keus had dan een grondoperatie in Gaza te starten. Hij voegde hieraan toe dat het "een lange en moeilijke oorlog" zou worden, waarover op het moment niet kon worden onderhandeld.

Planning en doelen

Minister van Defensie Yoav Gallant maakte op 20 oktober een driefasenplan bekend. De eerste, reeds gestarte fase was een militaire campagne gericht op "het aanvallen van terroristen en het ontwrichten van de infrastructuur van Hamas door middel van nauwkeurige luchtaanvallen". De tweede fase van minder intense oorlog zou zijn gericht op het elimineren van restanten van weerstand en in de derde slotfase zou een nieuw veiligheids-framework in Gaza worden gecreëerd, waarbij Israël zijn verantwoordelijkheid voor het leven in Gaza zou loslaten en "een nieuwe en veilige realiteit voor Israëlische burgers en inwoners van de grensstreek" zou worden gecreëerd. De VN beschouwt Gazastrook en Westoever, inclusief Oost-Jeruzalem, echter samen als bezet gebied en houdt Israël verantwoordelijk voor de basisbehoeften van zijn bevolking. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu zei op 12 november dat zijn twee doelen van de oorlog waren: het bevrijden van de gijzelaars en de vernietiging van Hamas.

Dahieh-doctrine

Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever  Zie Dahieh-doctrine voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Waarnemers zagen in de bombardementen op Gaza ook een toepassing van de zogenoemde Dahieh-doctrine. Een vertrouwelijke memo van de Nederlandse militair attaché op de ambassade in Tel Aviv aan de regering vond in dit "disproportioneel geweld" elementen van de Dahieh-doctrine, die "bedoeld is om opzettelijk massale vernietiging te veroorzaken aan infrastructuur en burgercentra", terwijl grote aantallen burgerslachtoffers voor lief worden genomen. Dat is in strijd met het oorlogsrecht, aldus de memo.

Kunstmatige intelligentie

De selectie van doelwitten voor de bombardementen zou naar verluidt gebeuren met behulp van kunstmatige intelligentie. De programma’s kregen namen als Habsora, Lavender en Where’s daddy?.

7-12 oktober

Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever 
Bombardering van de "Palestine Tower" in Gaza-Stad, 7 oktober
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever 
Gebombardeerde ambulance voor het Nasser-ziekenhuis in Khan Younis, 7 oktober
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever 
Gebombardeerde moskee in Khan Younis, 8 oktober

Als reactie van de Hamas-aanval op Zuid-Israël in de ochtend, reageerde Israëlische strijdkrachten rond 10.45 uur lokale tijd met een groot aantal luchtaanvallen op de Gazastrook, die volgens Israël waren gericht op locaties van Hamas. Onder meer de 11 verdiepingen tellende Palestine Tower in Gaza-Stad werd plat gebombardeerd. Volgens de IDF was er een inlichtingendienst van Hamas in gevestigd.

Rond 11.00 uur werd een Palestijnse journalist gedood die in Gaza-Stad verslag deed van de aanvallen. Het Indonesisch ziekenhuis in het noordelijke Beit Lahiya werd door een raket getroffen, waarbij twee personen werden gedood, waaronder een medewerker van het ziekenhuis. Voor het Nasser-ziekenhuis in Khan Younis werd een ambulance gebombardeerd. Heel Gaza werd dag en nacht intensief beschoten vanuit de lucht en vanaf zee en land. Israël kondigde een totale blokkade van de Gazastrook aan. De levering van voedsel en medicijnen naar het gebied werd volledig stopgezet. Israëlische troepen trokken zich intussen samen aan de grenzen van de Gazastrook.

Op 8 oktober beschoot Israël met zware artillerie de vissershaven waar bootjes waren afgemeerd. Volgens Palestijnse autoriteiten werd hier witte fosfor ingezet. Het nieuwskanaal Al Jazeera publiceerde hiervan een korte video. Op 9 en 10 oktober voerde Israël luchtaanvallen uit nabij de enige nog open grensovergang vanuit Gaza bij Rafah, waardoor deze moest sluiten. Deze grensovergang naar Egypte was sowieso al gesloten voor Palestijnen; alleen buitenlanders konden voordien de Gazastrook op deze manier verlaten.

Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever 
Restanten van woonflats na bombardementen op Gaza-Stad, 8 oktober
Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever 
Ruïnes na bombardementen op Gaza-Stad, 9 oktober

Net als tijdens het conflict in 2009 wierp Israël op respectievelijk 10 en 11 oktober clusterbommen met witte fosfor af op doelen in Libanon en Gaza-Stad. Het gebruik hiervan in dichtbevolkte gebieden is een schending van het internationaal humanitair recht.

13-17 oktober

Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever 
Kaart van Gaza in 2012 met in blauw de Wadi Gaza, die de grens van de evacuatie-zone vormde. Niet alle ziekenhuizen zijn aangegeven.

Via vele duizenden vanuit de lucht verspreide strooibiljetten gaf Israël op 13 oktober meer dan een miljoen Gazanen in het noorden – ongeveer de helft van de totale bevolking – de instructie om binnen 24 uur hun huizen te verlaten en naar het zuiden te trekken, voorbij de Wadi Gaza. Deze oproep werd gezien als de opmaat voor een grondoffensief dat wellicht snel zou komen. Israël gaf opdracht het al-Awda-ziekenhuis binnen twee uur te ontruimen terwijl er nog patiënten werden behandeld. Volgens het leger was de evacuatie nodig omdat het ziekenhuis zou worden gebombardeerd. In totaal kregen 23 ziekenhuizen de opdracht om hun complex te ontruimen, waarvan er drie daadwerkelijk werden geëvacueerd nadat zij waren getroffen en beschadigd.

Tienduizenden inwoners sloegen op de vlucht. Diverse mensenrechtenorganisaties waarschuwden dat zo'n gedwongen verplaatsing van de bevolking een schending was van het internationaal recht. Palestijnse leiders waarschuwden van hun kant voor een nieuwe Nakba. De Palestijnse president, Mahmoud Abbas, zei dat de gedwongen verplaatsing zou neerkomen op een herhaling van de gebeurtenissen uit 1948. Veel inwoners wilden niet vertrekken, uit vrees nooit meer te kunnen terugkeren. Bovendien waren er in het zuiden van de Gazastrook geen voorzieningen om meer dan een miljoen vluchtelingen op te vangen.

Volgens het Palestijnse ministerie van Volksgezondheid werden vluchtelingen op weg naar het zuiden gebombardeerd, waarbij meer dan 40 mensen werden gedood. Velen keerden daarop terug naar huis. Volgens Hamas werden er bij aanvallen op drie verschillende locaties 70 mensen op de vlucht in hun auto gedood, de meesten van hen vrouwen en kinderen. De BBC en The Washington Post bevestigden een aanval op 13 oktober, rond 17.30 uur lokale tijd op een van de hoofdroutes, iets ten zuiden van Gaza-Stad, waarbij minstens 12 doden werden geteld, voornamelijk vrouwen en kinderen. Al Jazeera berichtte dat er ook een konvooi van ambulances werd aangevallen, waarbij een ambulance werd getroffen. Volgens de Rode Halve Maan voerde Israël actief aanvallen uit op zorgpersoneel en ziekenhuizen in de Gazastrook. Er werden vier hulpverleners gedood bij een directe luchtaanval op een ambulance. Een andere hulpverlener van de Rode Halve Maan zou bij de grens zijn doodgeschoten door een Israëlische scherpschutter, ondanks eerdere toestemming om daar een gewonde op te halen. Intussen konden veel slachtoffers die in Gaza onder het puin waren begraven niet worden bereikt.

In de vroege ochtend van 14 oktober deed Israël opnieuw een oproep aan Palestijnen om te vertrekken. De bewoners kregen daarvoor de tijd tot 16.00 uur lokale tijd. Via Twitter beloofde het leger tot dan "geen schade" aan te richten aan de twee hoofdroutes naar het zuiden, waaronder de Salah al-Din Road. Er werd gezegd dat het leger rondom Gaza gereed stond voor komende taken. Gaza werd nog steeds bijna continu gebombardeerd vanuit de lucht, zee en land. Circa 600.000 inwoners waren inmiddels naar het zuiden gevlucht. Hier werden woongebouwen aangevallen en vernietigd. Er werd een luchtaanval uitgevoerd op huizen in het vluchtelingenkamp Deir al Balah en twee nabij de stad Rafah. Ook Jabalia Camp bij Gaza-Stad werd aangevallen. In totaal werden hierbij 28 mensen gedood.

De bewoners van Gaza-Stad, inclusief de vluchtelingen in de beschermde noodopvangen van de VN, kregen van het Israëlische leger opnieuw een instructie om naar het zuiden te vluchten. Hun werd beloofd dat zij op 15 oktober tussen 10 en 13 uur niet zouden worden aangevallen. De secretaris-generaal van de VN had daarvoor herhaald dat een onmiddellijke en volledig evacuatie onmogelijk was. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zei dat een evacuatie van ziekenhuizen voor de meest kwetsbare patiënten een doodvonnis zou betekenen.

Tijdens de nog altijd aanhoudende bombardementen en beschietingen werd op 16 oktober een woongebouw in Khan Younis aangevallen, waarbij 22 Palestijnen werden gedood. Er werden aanvallen uitgevoerd nabij een ziekenhuis en op hoofdwegen, waardoor nieuwe verkeersproblemen ontstonden. Er was sprake van drie luchtaanvallen op Khan Younis, waarbij meer dan 100 mensen, de meesten vluchtelingen, werden gedood. Het Israëlische leger zei dat het Hamas-doelen in het zuiden had aangevallen. Een woordvoerder zei "dat er op het moment geen humanitaire crisis in Gaza heerst" en dat er "geen verplichting is om Hamas van elektriciteit te voorzien". Het ministerie voor civiele bescherming in Gaza-Stad – dat de reddingsoperaties coördineerde – werd gebombardeerd, waarbij 7 medewerkers werden gedood.

Centraal en zuidelijk Gaza waren overvol en vele vluchtelingen moesten op straat overnachten. Er waren diverse berichten dat, vanwege de aanhoudende luchtaanvallen op zuidelijk Gaza, de overvolle noodonderkomens zonder water, stroom en sanitair, veel families naar Gaza-Stad terugkeerden.

Bij de Rafah-grensovergang stonden al dagenlang vrachtwagens met hulpgoederen voor Gaza te wachten, maar deze konden door de aanhoudende bombardementen niet verder. De VS kwam met een plan voor een staakt-het-vuren om de leveringen mogelijk te maken, maar desondanks werd de grensovergang op 16 oktober gebombardeerd door Israël.

Al-Ahli Arab-ziekenhuis

Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever 
Tuin bij het ziekenhuis, waar vele vluchtelingen verbleven (18 oktober)

Op 17 oktober trof om circa 19.00 uur een explosie een terrein naast het al-Ahli Arab-ziekenhuis in Gaza-Stad, waar duizenden vluchtelingen bescherming hadden gezocht. Kort na de explosie zei het ministerie van Gezondheid in Gaza dat er zo'n 500 mensen waren omgekomen. Het hoofd van de burgerwacht in Gaza schatte echter dat er 300 mensen waren gedood. Er was een groot aantal gewonden, waarvan 28 in kritische toestand. De VS schatte het dodental op 100 tot 300. Volgens de Nederlandse defensiespecialist Peter Wijninga wees het beeldmateriaal erop dat er enkele tientallen of misschien honderd doden waren. Ook achtte hij het op grond van de schade onwaarschijnlijk dat er een vliegtuigbom van het Israëlische leger was ontploft.

Hamas, de Palestijnse Autoriteit en Arabische landen beschuldigden Israël van een aanval op het ziekenhuis; het Israëlische leger beweerde daarentegen dat het een mislukte lancering van een raket van Islamitische Jihad betrof, wat door de beweging zelf werd ontkend. President Biden, die een bezoek bracht aan Tel Aviv, verklaarde op basis van informatie van zijn defense department dat de explosie waarschijnlijk niet door een Israëlische aanval was veroorzaakt, maar door een andere partij. Onderzoeksgroep Bellingcat kwam via gegevens uit openbare bronnen eveneens tot de conclusie dat het waarschijnlijk om een afgezwaaide raket van Hamas ging.

De aanval veroorzaakte hoe dan ook wereldwijde verontwaardiging. Een crisisoverleg in Jordanië tussen president Biden en Arabische leiders werd op het laatste moment afgezegd. In het centrum van Ramallah vond een grote demonstratie plaats, waarbij solidariteit met Gaza werd betuigd, maar ook het aftreden van de onpopulaire president Abbas werd geëist.

Oorlog Hamas-Israël: Hamas-aanval in Israël, Israëlische aanvallen op de Gazastrook, Westelijke Jordaanoever 
Krater op de plek van de explosie (18 oktober)

De werkelijke oorzaak bleef vooralsnog onbekend. Het Britse Channel 4 News concludeerde dat de kleine kraters die bij de aanval waren achtergelaten leken te zijn veroorzaakt door mortiergranaten of artillerie, niet door een raket. De zender memoreert eveneens de lange lijst van valselijke ontkenningen van de IDF betreffende het doden van journalisten.

Volgens een analyse van de beelden door Al Jazeera, gepubliceerd op 19 oktober, was de betreffende raket op dat moment de enige die vanuit Gaza was afgevuurd. Eerdere aanvallen waren afgeweerd door de Israëlische Iron Dome. Om 18.45 uur begon de IDF met bombarderen nabij het al-Ahli-ziekenhuis in 4 luchtaanvallen. Rond 19.00 uur werd de betreffende raket onderschept door een Israëlische afweerraket, met de typische nagloei van een treffer. De raket werd in de lucht vernietigd en was de laatste afgevuurde Palestijnse raket. Vijf seconden later volgde een explosie in Gaza (op de achtergrond), 2 seconden later gevolgd door een veel grotere explosie. Volgens Al Jazeera was die laatste explosie de aanval op het ziekenhuis, niet veroorzaakt door een falende raket.

The New York Times concludeerde op 24 oktober dat de raket, te zien op een wijdverspreide video van Al Jazeera, hoogst waarschijnlijk niet de oorzaak van de explosie bij het ziekenhuis kan zijn geweest. Hij explodeerde zo'n drie kilometer verderop in de lucht en was volgens het onderzoek niet betrokken bij het grensgevecht. Israël voerde deze video aan als bewijs dat een Palestijnse raket de oorzaak was. Drie dagen eerder was het ziekenhuis al getroffen door een Israëlische 155 millimeter-granaat. Het leger had tevoren voor die aanval gewaarschuwd.

18-20 oktober

Bij zijn korte bezoek aan Israël op 18 oktober betuigde Biden nogmaals zijn onvoorwaardelijke steun aan de Israëlische acties. Wel drong hij aan op directe humanitaire hulp aan Gaza. De Israëlische regering zei hiermee akkoord te gaan, maar weigerde toegang te verlenen via Israëlisch grondgebied. Ook weigerden zij een tijdelijk staakt-het-vuren af te kondigen. Daarnaast waren ze tegen de levering van brandstof, nodig voor de distributie van water en het functioneren van de ziekenhuizen. De VN-Veiligheidsraad was niet in staat tot een oproep hiertoe wegens een veto van de VS, omdat in de aangeboden resolutie Hamas niet eenzijdig werd veroordeeld. Biden zegde voor 100 miljoen dollar hulp aan Gaza en de Westoever toe.

Egypte weigerde de 500 à 600 Palestijnen met Amerikaanse nationaliteit en andere buitenlanders om via Rafah Gaza te laten verlaten, zolang de noodhulp niet kon worden geleverd. Op 19 oktober had nog geen enkele noodhulp Gaza bereikt. De Egyptische president, Abdul Fatah al-Sisi, weet het stagneren daarvan aan de Israëlische luchtaanvallen op de Rafah-grensovergang. Honderdtwintig vrachtwagens met hulpgoederen stonden te wachten. De eerste 20 hoopten de volgende dag Gaza te bereiken na reparatie van de weg. Volgens de VN zouden er dagelijks 100 vrachtladingen nodig zijn.

Sisi weigerde een massale instroom van vluchtelingen in de Sinaï toe te staan. Hij vreesde dat het een nieuwe basis zou worden voor terroristische acties, waarop Israël directe aanvallen op Egyptisch grondgebied zou gaan uitvoeren. Het zou ook de weg vrijmaken voor de verplaatsing van Palestijnen van de Westoever naar Jordanië, waarna een onafhankelijke Palestijnse staat onmogelijk zou worden, omdat het land er wel was maar het volk niet. Sisi suggereerde de Palestijnen tijdelijk te verplaatsen naar de Negev totdat het Israëlische leger zijn operatie had voltooid.

In de nacht van 18 op 19 oktober werd zuidelijk Gaza, waar Israël de vluchtelingen naar toe had gestuurd, hevig gebombardeerd. Israël zei dat het Hamas-doelen had aangevallen. Volgens plaatselijke autoriteiten werden bij drie bombardementen op Khan Younis meer dan 100 Palestijnen gedood, waarvan de meesten vluchtelingen waren uit noordelijk Gaza. Op 16 oktober had Israël voor drie uur een deel van de watertoevoer naar het zuiden hervat, net voldoende voor 14% van de behoefte van de ruim 2 miljoen inwoners.

21-27 oktober

Na de vrijlating van twee gijzelaars op 23 oktober werden bij verhevigde bombardementen in de nacht meer dan 700 Palestijnen gedood. Het was het hoogste aantal doden op een dag sinds 7 oktober. In Khan Younis werd onder meer een woonflat van vier verdiepingen vernietigd, met minstens 32 doden als gevolg. In Gaza-Stad werden minstens 19 burgers gedood en tientallen onder het puin bedolven door een aanval op een woonhuis. De IDF beweerde op de dag van de aanval, dat het tientallen Hamasstrijders had gedood in aanvallen op meer dan 400 "Hamasdoelen".

Secretaris-generaal van de VN António Guterres riep op 24 oktober op tot een humanitaire pauze. Israël reageerde woedend toen Guterres opmerkte dat de aanval van Hamas "niet in een vacuüm" had plaatsgevonden en een verband legde met de "56 jaar van verstikkende bezetting". Israël eiste zijn aftreden en de Israëlische VN-ambassadeur, Gilad Erdan, kondigde aan dat er geen visa meer zouden worden verstrekt aan vertegenwoordigers van de VN "om ze een lesje te leren".

In de nacht van 25 op 26 oktober deed Israël voor de derde keer met tanks een inval in Gaza. Het ging om voorbereidingen voor de volgende fases van de oorlog, het op handen zijnde grondoffensief. Naar eigen zeggen werden "talloze terreurcellen" uitgeschakeld. Er werden daarnaast bombardementen uitgevoerd op onder andere de zuidelijke stad Khan Younis en het vluchtelingenkamp Bureij. Volgens Amerikaanse media zou het grondoffensief zijn uitgesteld op aandringen van de VS, die eerst meer luchtafweer naar het Midden-Oosten wil brengen.

In de VN-Veiligheidsraad werden resoluties om gevechtspauzes voor het leveren van noodhulp in te lassen of een staakt-het-vuren op te leggen door grootmachten met een veto geblokkeerd, omdat men het niet eens kon worden over de tekst. Israël weigerde de aanvallen op Gaza te onderbreken om humanitaire hulp mogelijk te maken. Alleen de Veiligheidsraad kan bindende resoluties uitvaardigen. De Algemene Vergadering kan alleen niet-bindende aanbevelingen doen.

Op de avond van 27 oktober werd in de Algemene Vergadering met overgrote meerderheid opgeroepen tot een staakt-het-vuren en werd directe toegang van hulp tot de Gazastrook geëist. Nederland onthield zich daarbij van stemming. Israël reageerde woedend en noemde de oproep "verachtelijk". Nog tijdens de stemming verbrak Israël het contact met de buitenwereld en startte met de zwaarste bombardementen op Gaza sinds 7 oktober. Daarbij werden het internet en andere communicatiemiddelen voor onbepaalde tijd uitgeschakeld. Er vonden ook zware beschietingen met artillerie vanuit Israël plaats.

Naar verluidt waren er luchtaanvallen rond ziekenhuizen en werd het al-Shifa-ziekenhuis in Gaza-stad gebombardeerd. Het leger beweerde dat het ziekenhuis een commandocentrum en uitvalsbasis was voor gewapende brigades van Hamas. Israël deed met tanks invallen in Gaza, waarbij hevige gevechten ontstonden. Volgens het leger was het niet de start van het aangekondigde grondoffensief.

28-31 oktober

Israël bleef de Gazanen in noordelijk Gaza oproepen om naar het zuiden te vluchten. De BBC onderzocht een aantal gevallen waarin de IDF bewoners opriep naar bepaalde locaties te vluchten, waarna deze plaatsen werden gebombardeerd.

Israël verklaarde Gaza-Stad tot oorlogsgebied. Netanyahu verklaarde op een persconferentie dat de Israeli's zich moesten voorbereiden op een "lang en moeilijk" offensief en noemde de operatie Israëls "tweede onafhankelijkheidsoorlog" sinds 1948. Hij zei er bij dat dit "nog maar het begin" was.

Door de aanhoudende bombardementen en gebrek aan brandstof en uitrusting was een beperkt aantal ambulances beschikbaar. Op 29 oktober waren er circa 1,4 miljoen interne vluchtelingen in Gaza, die onderdak zochten in onder andere UNRWA-faciliteiten, ziekenhuizen, kerken en scholen. Ongeveer 700.000 werden door families opgevangen. Minstens 117.000 vluchtelingen verbleven nog in medische faciliteiten in Gaza-Stad en noordelijk Gaza.

Op 31 oktober werd rond middernacht een woonhuis in Az Zawayda in Centraal-Gaza gebombardeerd, waarbij een hele familie van drie generaties – 18 personen, meest kinderen en vrouwen – omkwam. Even later werden bij een aanval op een woning in de wijk Az Zaytoun in Gaza-Stad minstens 15 Palestijnen gedood. In de middag van 31 oktober voerde het leger zes luchtaanvallen uit op het Jabalia-vluchtelingenkamp. Een hele woonwijk met 30 woningen werd met de grond gelijk gemaakt. Minstens 50 mensen werden gedood, een onbekend aantal werd onder het puin bedolven. Hamas zei dat bij de aanval op Jabalia ook zeven Israëlische gijzelaars waren omgekomen, onder wie drie met een buitenlands paspoort. Israël beweerde bij de aanval een Hamasleider en tientallen strijders te hebben gedood, wat door Hamas werd ontkend. De volgende dag werden opnieuw bombardementen op het vluchtelingenkamp uitgevoerd. Israël beweerde dat een Hamas-complex en een commandant waren getroffen. Onder andere een UNRWA-school werd getroffen. Volgens wapenexperts werden waarschijnlijk geleide bommen van 900 kg gebruikt. Naar schatting werden minstens zo'n 200 mensen gedood, het meest vrouwen en kinderen. Velen werden bedolven onder het puin en konden niet worden geborgen, omdat materieel de plaatsen niet konden bereiken via de vernielde straten en door gebrek aan brandstof. Ook in de volgende dagen werden aanvallen op Jabalia uitgevoerd. Bij een aanval op de UNRWA-school al-Fakhoora met honderden vluchtelingen werden op 3 november minstens 15 mensen gedood en 54 verwond.

1-12 november

Op 3 november werd een konvooi van ambulances gebombardeerd dat volgens de Hamas-regering patiënten op last van het Israëlische leger (IDF) van het al-Shifa-ziekenhuis in Gaza-stad naar Rafah zou evacueren. De Palestijnse Rode Halve Maan zei dat het konvooi tweemaal werd getroffen op weg naar het al-Shifa-ziekenhuis - een keer terwijl het onderweg was en een tweede keer buiten de poort van het ziekenhuis, waar het naar verluidt was gearriveerd om patiënten uit te laden. Minstens 15 mensen werden gedood, anderen raakten zwaar gewond. De BBC verifieerde de beelden van het bombardement op de ambulance bij het ziekenhuis. Het Egyptische ministerie van Volksgezondheid zei dat vanwege de "gebeurtenissen" bij het al-Shifa-ziekenhuis er slechts zeventien gewonde Palestijnen zijn geëvacueerd voor behandeling in Egyptische ziekenhuizen in plaats van de 28 die oorspronkelijk waren gepland. Het IDF beweerde dat de ambulances werden gebruikt voor het vervoer van Hamasstrijders en wapens en tevens dat onder het ziekenhuis een hoofdkwartier van Hamas was gevestigd. Bij het ziekenhuis zochten duizenden mensen bescherming tegen de Israëlische bombardementen.

Op 4 november werden de bombardementen opgevoerd, waarbij scholen, moskeeën en nog meer ziekenhuizen werden getroffen. Onder andere zonnepanelen op ziekenhuizen en woningen werden vernield, waarmee voor velen de laatste stroomvoorziening werd uitgeschakeld. Bij het al-Wafa-ziekenhuis werd de hoofdgenerator getroffen, terwijl die van het Kamal Adwan-ziekenhuis geheel uitviel door gebrek aan brandstof. De ingang van het al-Shifa-ziekenhuis en al-Nasser-kinderziekenhuis werden gebombardeerd, evenals de gebieden rond het al-Quds-ziekenhuis en het Indonesisch ziekenhuis. Ook twee moskeeën werden aangevallen.

Het Israëlische leger maande de overgebleven inwoners van noordelijk Gaza nogmaals om het gebied te verlaten en beloofde dat er op 4 november vier uur lang een veilige route zou zijn. Hamas zou volgens het IDF de evacuatie verhinderden. Bewoners betwijfelden echter of de route wel veilig was vanwege de voortdurende bombardementen. Straten en auto's waren vernield en er was een gebrek aan benzine. Israëlische grondtroepen controleerden inmiddels de weg naar het zuiden. Naar schatting verbleven er nog enkele honderdduizenden burgers in het noorden.

In de nacht van 5 op 6 november vond een van de hevigste bombardementen plaats sinds het begin van de oorlog. Bij een luchtaanval op vluchtelingenkamp Shati werd een onbekend aantal mensen onder het puin bedolven. De zonnepanelen van het al-Shifa-ziekenhuis werden vernietigd. Ook in de zogenaamde "veilige zone" in centraal en zuidelijk Gaza waren bombardementen en vluchtelingen waren gedwongen buiten op straat te overnachten. De luchtaanvallen gingen de volgende dag en nacht door. De grondtroepen, die Gaza-Stad geheel hadden omsingeld, maakten zich op om de stad binnen te trekken.

Op 6 november werd gemeld dat het al-Rantisi-ziekenhuis twee keer was aangevallen, waarbij de zonnepanelen en de watertanks waren vernietigd. Ook het kankerbehandelingscentrum en een kinderkliniek werden gebombardeerd. Het enige gespecialiseerde centrum voor geestelijke gezondheidszorg werd vernietigd. Volgens de Palestijnse autoriteiten waren ook bakkerijen een doelwit.

Op 10 november voerde Israël een aanval uit op de al-Buraq-school in Gaza-Stad. Door bombardementen en artillerievuur werden circa 50 personen gedood. De Israëlische VN-ambassadeur, Gilad Erdan, beweerde op 10 november, dat alle medewerkers van het gezondheidsministerie en veel van de UNRWA-hulpverleners lid waren van Hamas. Sinds 7 oktober waren meer dan 100 UNRWA-medewerkers gedood. UNRWA-communicatiedirecteur Juliette Touma zei dat er geen enkele basis is voor de Israëlische bewering dat stafleden van haar organisatie Hamas-lid zijn.

Op 9 en 10 november werd een reeks ziekenhuizen gebombardeerd. Het al-Rantisi-kinderziekenhuis werd getroffen, waardoor een grote brand ontstond. Andere doelwitten waren het al-Nasr-kinderziekenhuis, het al-Awda-ziekenhuis, Patient’s Friends Hospital en het al-Quds-ziekenhuis. Bij het al-Quds-ziekenhuis werd minstens één persoon gedood door een sluipschutter. Het Indonesisch ziekenhuis werd binnen vijf seconden getroffen door 16 bommen, waarbij de infrastructuur en de ingang werden vernietigd. Op 10 november werden het Al-Shifa-ziekenhuis, het al-Rantisi-kinderziekenhuis, het al-Nasr-kinderziekenhuis en nog een vierde ziekenhuis ingesloten door pantservoertuigen en tanks en met tankvuur bestookt.

Een kliniek van het al-Shifa-ziekenhuis werd herhaaldelijk gebombardeerd en aangevallen door tanks, waarbij minstens 13 doden en een aantal gewonden vielen. Delen van het complex werden vernield en er ontstond brand. Hier bevonden zich bijna 5.000 patiënten en duizenden vluchtelingen. Vanuit het al-Shifa-ziekenhuis werd in de ochtend van 11 november bericht dat het complex met bombardementen en artillerievuur werd aangevallen. Met aanvalsdrones en door sluipschutters werd iedereen die zich tussen gebouwen op het terrein verplaatste of trachtte het terrein te verlaten aangevallen. Voordien was het gebied rond het complex door het leger met bulldozers schoongeveegd. In de nacht was de laatste stroomvoorziening uitgevallen en de doden stapelden zich op, ook met ontbindende lijken die eerder naar het ziekenhuis waren gebracht. De intensive care, de couveuses en dialyse-apparatuur waren uitgevallen. Al spoedig stierven de eerste twee baby's. De minister van Gezondheid beschuldigde Israël ervan het ziekenhuis te hebben bestookt met witte fosfor. Doordat de watertanks waren vernietigd, was er nauwelijks nog water en voor de patiënten en vele duizenden vluchtelingen was er nauwelijks of geen voedsel meer.

Het IDF zei op 12 november dat het al-Shifa-ziekenhuis 300 liter brandstof had geweigerd. Volgens ziekenhuisdirecteur, Muhammad Abu Salmiya, zou het net voldoende zijn geweest voor 15-30 minuten stroom en was er tussen de 8.000 en 12.000 liter per dag nodig, en had hij geëist dat het zou worden geleverd via het Rode Kruis. Volgens The New Arab ontkende Abu Salmiya dat er diesel van het Israëlische leger was geweigerd. Op 12 november was elk contact met het ziekenhuis verbroken. Al Jazeera berichtte dat het complex van alle kanten door drones werd gebombardeerd.

Ook bij het Indonesisch ziekenhuis was de stroom door gebrek aan brandstof uitgevallen. Bij het al-Quds-ziekenhuis waren de generatoren door bombardementen onherstelbaar beschadigd. Als gevolg van het uitvallen van de communicatie met ziekenhuizen kon de lijst van slachtoffers niet worden bijgewerkt.

Duizenden Palestijnse vluchtelingen trokken te voet richting het zuiden via de zogenaamde veilige corridor Salah al-Din Road. Euro-Med Human Rights Monitor publiceerde op 11 november getuigenissen over de evacuatieroute waarin werd beweerd dat het Israëlische leger de corridor als val gebruikte om personen en families te doden, arresteren of misbruiken. Beelden toonden een compleet vernielde weg en volgens verklaringen waren er circa vijf kilometer zuidelijk van Gaza-Stad checkpoints van het IDF. Volgens de getuigen werden vluchtelingen door het leger naar twee checkpoints gestuurd, waar een observatiesysteem was geïnstalleerd en zij hun identiteitskaarten moesten tonen en een gezichtsscan werd gemaakt. Voertuigen zouden worden tegengehouden en de vluchtelingen moesten ongeveer zeven kilometer lopen tot zuidelijk Gaza. Ze werden beroofd van persoonlijke bezittingen en gedwongen met de handen omhoog en een witte vlag verder te lopen. Families werden getroffen door artillerievuur en hulpverlenende omstanders werden door soldaten beschoten. Langs de weg lag het bezaaid met lichamen, vooral van vrouwen en kinderen. De mensenrechtenorganisatie beklaagde het delen van filmpjes die beelden tonen van soldaten die lichamen van gedode vluchtelingen verminken of bevuilen of er zelfs ledematen van afsnijden.

13-19 november

Ook in Midden- en Zuid-Gaza bleven dagelijks bombardementen plaatsvinden. Verder werden de steden Khan Younis en Rafah in het zuiden veelvuldig gebombardeerd. Nadat er op 12 november een woonhuis in Khan Younis was gebombardeerd − waarbij circa 11 mensen werden gedood en 25 gewond raakten − voerde Israël op 14 november opnieuw een reeks aanvallen uit, waarbij tientallen mensen werden gedood of verwond. Op 13 november bombardeerde de Israëlische marine in Rafah een onderkomen van het personeel van hulporganisatie UNRWA. Omdat de aanval door het IDF was aangekondigd, kon het gebouw tijdig worden ontruimd. In het noorden drong het IDF een school en twee gezondheidscentra van UNRWA binnen en dwong de vluchtelingen de gebouwen te verlaten en naar het zuiden te trekken. De gezondheidscentra werden vervolgens door artillerie onder vuur genomen.

Op 14 november werd een deel van de communicatie-infrastructuur zuidelijk van de Wadi Gaza beschadigd door bombardementen. In de middag van 16 november vielen alle basis-telefoon- en internetverbindingen in Gaza uit door gebrek aan brandstof.

In de nacht van 15 op 16 november werden pamfletten boven gebieden ten oosten van Khan Younis uitgestrooid, waarin de bewoners van vier plaatsen werd bevolen onmiddellijk te evacueren naar "bekende schuilplaatsen". Bij twee luchtaanvallen op het vluchtelingenkamp Nuseirat in Centraal-Gaza werden minstens 20 mensen gedood en 140 onder het puin bedolven.

Op 18 november werden in Khan Younis bij een aanval op een woning 26 personen gedood. Op dezelfde dag werden bij twee bombardementen op woongebouwen in het vluchtelingenkamp Jabalia meer dan 80 personen gedood. Minstens 24 vluchtelingen werden gedood in de al-Fakhouri-school; Daarnaast kwamen 32 leden van één familie om, waaronder 19 kinderen. Op een school in Beit Lahia werden meer dan 50 mensen gedood bij een bombardement. Op 19 november werden bij aanvallen op burgerdoelen in Jabalia en Gaza-Stad 58 mensen gedood.

20 november tot heden

In de vroege ochtend van 20 november werden bij een aanval op twee burgerdoelen in zuidelijk Gaza 17 mensen gedood en raakten er 15 gewond.

Op 21 november kreeg het Jordaans veldhospitaal, dat net in Khan Younis was opgezet, opdracht te evacueren. Jordanië zei hier geen gehoor aan te geven en riep zijn ambassadeur in Israël terug.

Volgens The New York Times was het aantal burgerdoden in de 2 maanden tot 25 november hoger dan of minstens vergelijkbaar met het aantal slachtoffers bij de tot nu 18 maanden durende Russische invasie van Oekraïne sinds 2022.

Op 24 november ging een vierdaags staakt-het-vuren in, in ruil voor de vrijlating van 50 Israëlische gijzelaars en 150 Palestijnse gevangenen die al vóór de oorlog in Israëlische gevangenissen werden vastgehouden. Israël verbood middels strooibiljetten vluchtelingen tijdens de gevechtspauze naar hun woning in het noorden terug te keren. Het leger verhinderde hun terugkeer. Twee vluchtelingen werden op 24 november op hun weg naar huis doodgeschoten en 11 anderen in hun benen geschoten. Israël kondigde direct aan dat de oorlog in volle hevigheid hervat zou worden zodra het staakt-het-vuren zou zijn beëindigd.

Op 2 januari 2024 werd bij een explosie in Beiroet Hamas-kopstuk Saleh Al-Arouri gedood.

Op 22 januari 2024 meldde het Israëlisch leger dat ze de stad Khan Younis, in het zuiden van de Gazastrook, hadden omsingeld. Het is de geboortestad en woonplaats van Yahya Sinwar, de politieke leider van Hamas in de Gazastrook, die wordt beschouwd als het brein achter de terreuraanval van 7 oktober 2023. Bij gevechten kwamen tientallen Palestijnse militanten om. Het leger hoopte in het uitgebreide netwerk van ondergrondse tunnels de Hamas-leiders en Israëlische gijzelaars te vinden.

Onderzoek betrokkenheid medewerkers bij aanval Hamas

De Israëlische regering heeft in januari 2024 de UNRWA informatie verschaft over mogelijke betrokkenheid van 12 medewerkers van de UNRWA bij de Hamas-aanval in Israël op 7 oktober 2023. Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in afwachting van een grondig en snel onderzoek, inmiddels de aanvullende financiering voor UNRWA tijdelijk stopgezet. Ook de Europese Unie eist 'volledige openheid' over mogelijke betrokkenheid van VN-zorgverleners bij de terreuraanval van Hamas op Israël.

Humanitaire omstandigheden Gaza

De Israëlische minister van Defensie Yoav Galant verklaarde op 9 oktober dat hij een totale blokkade van de Gazastrook had afgekondigd. Hij zei dat er geen elektriciteit, voedsel en brandstof zou zijn, dat alles was gesloten.

Op 1 november zei de Israëlische Coördinator voor de Bezette gebieden (COGAT), dat er bij lange na geen sprake is van een humanitaire crisis in Gaza. Deze boodschap werd op 5 november bij CNN herhaald door de Israëlische ambassadeur voor de VN, Gilad Erdan. Op 9 november ontkende COGAT opnieuw dat er in Gaza sprake is van een humanitaire crisis. Hij zei dat het leger de levering van water, voedsel en medische en humanitaire hulp faciliteert.

Volgens Israëlische, Arabische en westerse functionarissen, die op voorwaarde van anonimiteit spraken zou Hamas grote voorraden brandstof en goederen voor zichzelf ondergronds hebben opgeslagen waarmee het de Palestijnse bevolking van de Gaza zou kunnen helpen. De Europese Commissie schortte vanaf 7 oktober de betaling van ontwikkelingshulp – uitgezonderd acute noodhulp – voor de Palestijnen op, nadat Israël had beweerd dat het geld vaak in verkeerde zakken verdwijnt, zoals die van Hamas. Onderzoek wees uit dat hier geen bewijs voor was.

Elektriciteit en brandstof

Op 7 oktober sloot Israël de toevoer van elektriciteit en brandstof naar de Gaza af. Als gevolg daarvan viel op 11 oktober de enige elektriciteitscentrale uit, waardoor de gehele elektriciteitsvoorziening in de Gazastrook werd stilgelegd. De bedrijfsvoerders van de centrale zeiden door de Israëlische autoriteiten te zijn gewaarschuwd dat de centrale gericht zou worden aangevallen indien zij zouden pogen hem opnieuw op te starten.

Vier van de vijf rioolwaterzuiveringsinstallaties waren uitgevallen als gevolg van gebrek aan brandstof. Ook werkten 53 van de 65 pompstations voor rioolwater niet meer, waardoor in sommige gebieden het rioolwater de straten instroomde. Israël verklaarde dat de aanvoer van elektriciteit, brandstof en water niet zou worden hervat voordat de Israëlische gijzelaars werden vrijgelaten.

Water

Op 9 oktober sloot Israël ook de toevoer van water af. Sinds 11 oktober had circa de helft van de bevolking geen waterlevering meer door het uitvallen van het laatste pompstation. Op 12 oktober waren alle drie de ontziltingsinstallaties voor drinkwaterproductie uitgevallen.

Op 15 oktober werd de levering van water deels hervat in het zuidelijk gelegen gebied. De laatste publieke ontziltingsinstallatie voor drinkwaterproductie was daarentegen uitgevallen als gevolg van een gebrek aan brandstof. De op zonnecellen werkende laatste rioolwaterzuiveringsinstallatie werkte door de ontstane smog ook niet meer.

Voedsel

Terwijl lange rijen vrachtwagens met noodhulp voor de grens moesten wachten, was er sinds 7 oktober voor de 2,3 miljoen inwoners nauwelijks nog noodhulp. Doordat er nauwelijks voedsel en water werd toegelaten, begonnen de voorraden in de winkels na enkele weken op te raken. Noordelijk Gaza bleef geheel verstoken van voedselhulp. Ook in het zuiden was er steeds meer honger. In het zuiden en midden van Gaza braken duizenden wanhopige mensen op 28 oktober op zoek naar voedsel in bij distributiecentra van UNRWA. Uit de UNRWA-magazijnen werden meel, bloem en andere basisproducten meegenomen. De eigen voedselproductie in Gaza stagneerde. Op 15 november werd de laatste nog functionerende graanmolen van Gaza bij een aanval vernietigd. Op 17 november rapporteerde het Wereldvoedselprogramma een toename van uitdroging en ondervoeding en waarschuwde voor een dreigende hongersnood.

Op 12 oktober sloot Israël de toegang tot de territoriale wateren van Gaza af voor vissersboten. Er werden herhaaldelijk bombardementen uitgevoerd op bootjes die waren aangemeerd.[bron?]

Noodhulp

Israël blokkeerde vanaf het begin van de oorlog de levering van internationale noodhulp en brandstof aan Gaza voor zijn 2,3 miljoen inwoners. De levering van water en elektriciteit vanuit Israël werd afgesneden. Tussen 7 en 29 oktober mochten slechts 117 vrachtwagens met hulpgoederen de grens met Egypte passeren. Daarvoor was dat aantal meer dan 500 per dag via Egypte en Israël. Onder druk van de buitenwereld liet Israël vanaf 21 oktober noodhulp binnen naar het zuidelijke gedeelte in Gaza. In december maakte president Herzog bekend dat Israël tot 400 vrachtwagens met hulpgoederen per dag kon inspecteren en tot Gaza toe kon laten. Hij verweet de VN dat de organisatie faalde en dat er te weinig hulpgoederen binnenkwamen.

Op 8 januari 2024 publiceerde het Israëlische leger opgenomen telefoongesprekken tussen inwoners van Gaza en Israëlische militairen. In de telefoongesprekken zouden Gazaanse burgers tegen de militairen zeggen dat Hamas hen belemmert de toegestuurde noodhulp te bereiken of voedsel van hen steelt op het moment dat dit binnenkomt. Een aantal inwoners beweert dat Hamas burgers heeft gedood wanneer zij probeerden te reiken naar hulp van het UNRWA. Daarnaast zou Hamas de woningen van burgers innemen wanneer zij die verlaten om vanaf daar richting Israël te schieten.

Hulpverlening en gezondheidszorg

Sinds 7 oktober werd reizen naar Israël en de Westoever ook voor medische behandeling verboden. Als gevolg van de aanhoudende bombardementen was er geen humanitaire hulp mogelijk. Tot 12 oktober werden minstens 23 stafmedewerkers van UNRWA gedood, waaronder 11 medische hulpverleners en 12 werknemers.

Op 17 november uitte de WHO zijn bezorgheid over de snelle verspreiding van infectieziekten over Gaza als gevolg van overbevolkte opvangcentra en een gebrek aan voedsel en schoon water. Er werden meer dan 44.000 gevallen van diarree en 70.000 gevallen van longinfecties gerapporteerd. Vermoedelijk is dat nog een flinke onderschatting. Met de aankomende winter is een verergerende situatie te verwachten.

Door de blokkade van elektriciteit, brandstof, water, voedsel en noodhulp moesten steeds meer ziekenhuizen hun service terugschroeven en uiteindelijk geheel stopzetten. Op 21 november moest ook het laatste ziekenhuis in Noordelijk Gaza sluiten.

Gazaanse arbeiders met een werkvergunning

Op 11 oktober trok COGAT alle werkvergunningen voor Gazanen in, waardoor duizenden van hen die in Israël vast waren komen te zitten plotsklaps illegaal in Israël verbleven. Gaza-arbeiders die vervolgens naar de Westoever reisden werden bij checkpoints urenlang aangehouden, op gewelddadige en vernederende wijze verhoord door soldaten en beroofd van hun telefoon en geld. Tot 7 oktober hadden meer dan 18.000 Gazanen een werkvergunning voor Israël of Israëlische nederzettingen op de bezette Westoever. Daar vonden zij tegen de laagste lonen arbeid in de horeca, landbouw en huizenbouw. Volgens de Palestijnse Autoriteit waren wegens de oorlog 4.950 Gazanen naar de Westoever gevlucht en zo'n 5.000 door Israël gevangen gezet.

Op de Westoever hield het Israëlische leger in Area A-gebieden invallen om Gazaanse arbeiders op te sporen. Tijdens de nachtelijke invallen werden meer dan 1000 personen opgepakt. Zo'n 4.000 arbeiders uit Gaza werden in administratieve detentie geplaatst. Volgens een rapport van de mensenrechtenorganisatie Addameer zou in de twee weken sinds 7 oktober het aantal gevangenen zijn verdubbeld van ruim 5.000 naar meer dan 10.000. Gevangenen werden volgens het rapport gemarteld. Hen werd voedsel, water, medische verzorging en elektriciteit onthouden. Volgens de mensenrechtengroep liepen veel gevangenen gebroken ledematen op. Rond de 1500 arbeiders hadden onderdak gevonden in Jericho. Zij konden de stad niet verlaten vanwege het gevaar gevangen te worden genomen door Israël.

Nadat organisaties bij de regering aan de bel hadden getrokken, maakte Netanyahu bekend dat was besloten dat de arbeiders die op 7 oktober in Israël waren naar Gaza teruggebracht zouden worden. Op 3 november werden ruim 3000 gedetineerde arbeiders na vier weken naar zuidelijk Gaza gebracht. Volgens getuigen werden zij geblinddoekt en met gebonden handen en voeten in bussen naar de Kerem Shalom-grensovergang gebracht. Daar werden zij gedwongen om geboeid meer dan vijf kilometer naar de Rafah-grensovergang te lopen. Van duizenden andere gevangenen is het lot onbekend.

Volgens getuigenissen was een aantal van hen onder erbarmelijke omstandigheden in een kamp gevangen gezet. Ze kregen handboeien om en waren gemerkt met een nummer op plastic bandjes die open wonden veroorzaakten. Een getuige zei dat ze waren gemarteld met elektriciteit en bedreigd met honden. Honderden anderen werden in de "Ofer gevangenis" op de Westoever vastgehouden. Daar kregen ze nauwelijks te eten en te drinken en kregen niet te horen wat er aan de hand was. Volgens een rapport van Euro-Med Human Rights Monitor werden de gevangenen 10 dagen lang onderworpen aan ruwe verhoren om informatie over gewapende groepen te verkrijgen en werden zij genadeloos geslagen als ze zeiden dat ze die niet hadden. Minstens een van hen werd doodgemarteld. Lange tijd kregen zij geen voedsel en medicijnen. Zij zouden lichamelijk zijn mishandeld door middel van elektriciteit en verbranding, seksueel mishandeld en psychologisch geïntimideerd. Naast dat zij werden beroofd van hun geld, telefoon en identiteitskaarten, kregen velen hun loon niet uitbetaald.

In de nacht van 9 op 10 november werd volgens OCHA een nieuwe groep van 982 gedetineerde arbeiders naar Zuid-Gaza gebracht. Bij een checkpoint in Hebron werden zij in bussen gezet, aan handen en voeten gebonden en werden hun mobiele telefoons ingenomen. Vandaar werden ze naar de Kerem Shalom-grensovergang gereden.

Grondoffensief

Op 13 oktober voerde het Israëlische leger de eerste nachtelijke invallen in Gaza uit, waarbij een aantal doden vielen. Het leger viel met tanks binnen. Het doel was volgens het leger aanvallen op strijders die raketten afschoten en het verzamelen van informatie over de gegijzelden.

Op 25 en 26 oktober werden met tanks beperkte invallen in Gaza uitgevoerd als voorbereidingen voor de volgende fases van de oorlog, het op handen zijnde grondoffensief. In de nacht van 27 op 28 oktober startte een grootschaligere inval, die vooralsnog een voorbereiding leek te zijn op het grote grondoffensief. Netanyahu verklaarde dat de oorlog met de uitbreiding van de grondoperaties de "tweede fase" was ingegaan, met als doelen de Hamas-regering en zijn militaire capaciteiten te vernietigen en de gijzelaars naar huis te halen.

Terwijl de bombardementen over de Gazastrook voortduurden, rukte het leger de volgende dagen op met tanks en ander groot materieel, onder dekking van artillerie vanaf land en de kustwateren. Op 30 oktober werd de Salah al-Din Road, de hoofdweg van noord naar zuid, met tanks geblokkeerd. Getuigen meldden dat tanks vuurden op auto's die trachtten te passeren. Vanuit de lucht werd een deel van de weg gebombardeerd, resulterend in grote kraters. Met een gepantserde bulldozer werd begonnen aan vernieling van de weg, totdat volgens berichten na ruim een uur de tanks tot terugtrekking werden gedwongen.

Vanuit het noorden en oosten werd de grondoperatie uitgebreid. Op 31 oktober meldde het leger, dat meer dan 20.000 troepen in Gaza waren. Op 2 november was volgens het leger Gaza-stad vanaf drie zijden omsingeld en werden operaties uitgevoerd in de stad. Vanuit het tunnelsysteem werden guerrilla-aanvallen uitgevoerd door Palestijnse strijders. Op 31 oktober sneuvelden de eerste twee soldaten tijdens de invasie. In de eerste dagen van de grondoperatie werden in totaal 18 soldaten gedood, waaronder een officier. Leveranciers van satellietbeelden staakten in oktober de distributie van gedetailleerde beelden aan nieuwsorganisaties, zodat de Israëlische grondoperatie niet langer te volgen is.

Rond 6 november had het leger na intensieve bombardementen noordelijk Gaza afgesneden van de rest van de Gazastrook en Gaza-stad geheel omsingeld. Het leger maakte zich op voor grondgevechten met de ingesloten militanten van Hamas.

Op 10 november werden vier grote ziekenhuizen met tanks en andere gepantserde voertuigen belegerd. Op 11 november waren er omvangrijke straatgevechten in Gaza-Stad. De gevechten concentreerden zich in het noorden, maar er was ook melding van gevechten in centraal Gaza.

Uitbreiding van het grondoffensief

Rond 9 november hadden de grondgevechten zich uitgebreid tot Midden-Gaza en op 15 november nog verder naar het zuiden rond Khan Younis. Op 17 november hadden de gevechten Oost-Rafah aan de zuidgrens bereikt. Dit bleef gepaard gaan met bombardementen verspreid over heel Gaza.

Op 20 november werd het Indonesian Hospital in het noordelijke Beit Lahia door tanks omsingeld en aangevallen. Er werden 12 patiënten en begeleiders gedood en velen gewond. Het ziekenhuis was al vier keer eerder aangevallen en zat inmiddels geheel zonder stroom, met een tekort aan water en medisch materiaal.

Op 21 november begon het leger Jabalia in te sluiten, na het kamp in de voorafgaande weken intens te hebben gebombardeerd met grote aantallen burgerslachtoffers tot gevolg. Bij een aanval op het al-Awda-ziekenhuis in Jabalia werden vier artsen gedood.

Invallen in het al-Shifa-ziekenhuis

Dagenlang waren er hevige gevechten rondom het al-Shifa-ziekenhuis. Volgens een Palestijnse journalist in het ziekenhuis werd er in de nacht van 14 op 15 november in de omgeving een raket gelanceerd, was er artillerievuur en schudden de gebouwen door explosies. Kort na middernacht bestormde een groot aantal soldaten van vier kanten het complex met tanks, pantservoertuigen, vrachtwagens en bulldozers. Niemand mocht het complex verlaten. De journalist vertelde dat zes tanks het terrein op reden en ongeveer 100 soldaten het complex waren binnengevallen. Personeel en patiënten werden kamer voor kamer verhoord. Alle mannen tussen 16 en 40 jaar werden vanuit de gebouwen naar de binnenplaats gebracht.

Het Israëlische leger was op zoek naar een commandocentrum van Hamas, dat volgens het IDF onder het complex was gelegen. Ook werd gezocht naar gijzelaars die daar mogelijk werden vastgehouden. Er werden geen gijzelaars gevonden. Bijna 12 uur na de inval beweerde een woordvoerder van het IDF dat er binnen het ziekenhuis wapens en een Hamas-commandocentrum werden gevonden. Hamas noemde dit een leugen en goedkope propaganda. Er werd geen tunnelcomplex onder het ziekenhuis gevonden, die daar volgens het leger zou zijn aangelegd. Later op de dag werden foto's en een video vanuit het complex gepubliceerd, die wapens toonden die daar door Hamas zouden zijn achtergelaten. Volgens een arts waren er tunnels onder ieder gebouw in Gaza, dus ook onder het al-Shifa-ziekenhuis.

De directeur Muhammed Abu Salmiya verklaarde op 17 november tegenover Al Jazeera dat alle patiënten op de intensive care waren verloren. Hij zei dat er geen elektriciteit, voedsel en water was en dat ze van het leger het ziekenhuis niet mochten verlaten. Rond het complex zouden sluipschutters zitten. De bewering van het Israëlische leger dat zij couveuses hadden geleverd was volgens de directeur een leugen.

Op 18 november werden de meeste patiënten, personeel en vluchtelingen geëvacueerd. Volgens het ministerie van Gezondheid had het leger een uur de tijd gegeven om het complex te verlaten. Mobiele patiënten, medisch personeel en circa 2.500 vluchtelingen moesten te voet richting het zuiden vertrekken. 291 patiënten en 25 medisch verzorgers bleven achter in het al-Shifa-ziekenhuis. De 31 couveuse-baby's werden met medisch personeel in ambulances naar een ziekenhuis in Rafah overgebracht.

Beweerd bewijsmateriaal

Een video van de IDF van 16 november laat wapens en uitrusting zien die door Hamas in een commandocentrum in het al-Shifa-ziekenhuis zouden zijn achtergelaten. In een factcheck van Al Jazeera wordt gewezen op een video die de IDF op 15 november op X presenteerde, werd verwijderd en de volgende dag vervangen door de kortere versie. In de originele video werden volgens het artikel van Al Jazeera cd's getoond met een laptop die schijnbaar waardevolle informatie zou uitlezen. In de originele versie was echter een model zonder cd-lezer te zien. In de latere versie was deze wazig gemaakt en was het type niet meer te herkennen. Het leger ontkende de beelden te hebben gemanipuleerd. Ook de BBC kwam tot soortgelijke conclusies. Het polshorloge van de presentator gaf een tijdstip aan dat aantoonde dat de video een paar voordat de BBC-journalisten arriveerden was opgenomen. Toen de journalisten een rondleiding kregen, waren er ineens meer geweren te zien. De presentator beweert dat het één doorlopende opname is; de factcheckers concluderen echter dat er in de video is geknipt. In een andere video zou een verpleegster in het ziekenhuis onthullen dat Hamas brandstof en medicijnen uit het ziekenhuis stal. Een factcheck van Al Jazeera zou laten zien dat de video bewerkt is en dat er geluid van verschillende video's gemengd zijn. Op 14 november publiceerde de IDF ook al een video die een commandocentrum van Hamas in het Al Rantisi-ziekenhuis zou tonen. De presentator laat een op een muur geplakt papier zien dat volgens hem een werkrooster zou zijn met de namen van de bewakers van de gijzelaars. Het bleek echter slechts een kalender met de dagen van de week te zijn.

Op 19 november hebben IDF en Sjien Beet twee video's vrijgegeven waarin te zien zou zijn dat Hamas op 7 oktober 2023 een Thaise en Nepalese gijzelaar het al-Shifa-ziekenhuis binnenbracht. Op beide videos zijn ook gewapende mannen te zien.

Onder het al-Shifa-ziekenhuis is volgens Israël een tientallen meters lange tunnel vol wapens en explosieven gevonden.

Westelijke Jordaanoever

Geweld van het leger

Als gevolg van het conflict liepen ook de spanningen op de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem op. Het Israëlische leger schoot op 7 oktober met scherpe munitie op demonstranten, waarbij tientallen Palestijnen gewond raakten. In Salfit schoten kolonisten met scherpe munitie op Palestijnen. Drie Palestijnen werden gedood door het leger en/of kolonisten en een kind werd levensgevaarlijk verwond. Het leger sloot het grensverkeer van de Westoever, inclusief de grens met Jordanië, af voor Palestijnen, evenals het lokale verkeer tussen Palestijnse woongebieden.

Na 7 oktober was er een sterke toename van Israëlische nachtelijke invallen in de Palestijnse steden, waarbij gewapende confrontaties met bewoners plaatsvonden. Volgens het leger waren de huiszoekingen steeds bedoeld om terroristen te arresteren. De invallen gingen vaak gepaard met het opblazen van huizen, het vernielen van symbolen en monumenten en hele straten werden met bulldozers opgebroken. Dit wordt door de Palestijnen gezien als collectief straffen. Onder de Palestijnen vielen er dagelijks doden en gewonden. Ook werden er bombardementen op vluchtelingenkampen uitgevoerd met aanvalsdrones.

Tot 12 oktober waren er 33 Palestijnen, inclusief vijf kinderen gedood. Vijf werden gedood bij aanvallen in Nablus door kolonisten en 28 door Israëlische soldaten. Sinds 7 oktober werden 42 aanvallen op de gezondheidsvoorziening geregistreerd, waaronder twintig op ambulances. Op 16 oktober was het aantal door het leger gedode Palestijnen opgelopen tot 53, inclusief 15 kinderen. Het leger schoot met scherpe munitie op demonstranten, waarbij er meer dan 1000 gewonden vielen.

Op 19 oktober deed de Israëlische politie met militaire ondersteuning een inval in het Palestijnse vluchtelingenkamp Nur Shams op de Westelijke Jordaanoever, om tien gezochte Palestijnen te arresteren. Daarbij werd er ook een Israëlische raket op het kamp afgevuurd. Aan Palestijnse zijde zouden bij deze inval zeker 13 doden zijn gevallen, ook zou er een Israëlische militair zijn omgekomen.

Met name het vluchtelingenkamp van Jenin is traditioneel een doelwit van het leger. Op 27 oktober viel de IDF het kamp binnen en vernielde met een bulldozer het monument voor de door het leger gedode journalist Shireen Abu Akleh. Vervolgens werd de hele straat opgebroken en werden gaten van meer dan een halve meter diep in de weg gegraven. Op 30 oktober werd bij een inval met circa 100 legervoertuigen de stad Jenin binnengevallen en het Ibn Sina-ziekenhuis omsingeld. Met een aanvalsdrone werd op inwoners geschoten en raketten afgevuurd. Winkels, gebouwen en een monument voor door het leger gedode Palestijnen werden vernietigd. Met bulldozers werd een muur van het ziekenhuis vernield, alle hoofdwegen naar het kamp opgebroken en geblokkeerd met afvalhopen. Er ontstonden gevechten met de Al-Quds Brigades. Vier Palestijnen werden gedood. Ook twee huizen werden vernietigd. Op 1 november vond een zeer grote inval plaats met zeker 100 troepen en pantservoertuigen. Tijdens de inval werd een leider van Fatah, de partij van president Abbas, gewelddadig opgepakt. Er ontstonden gevechten met de inwoners. Met een drone werd een luchtaanval uitgevoerd. Er werden drie Palestijnen gedood. Met een bulldozer werd een weg opgebroken.

Op 2 november werden twee Palestijnen gedood bij een inval in Al-Bireh en een bij een inval in Qalqilya. Een jongen overleed aan de schotwonden van militairen eerder die week. Het leger pakte 49 mensen op, waarvan volgens het leger 21 Hamasstrijders waren. Een bestuurder van de OHCHR van de VN wees op het alarmerend toegenomen gebruik van militaire tactieken en wapens door het Israëlische leger en het nagenoeg onbestrafte geweld van kolonisten tegen Palestijnen, vaak vergezeld van soldaten en voorzien van uniformen en wapens. Het gedrag van het leger werd steeds agressiever en meer vernederend.

In de nacht van 5 op 6 november vond een reeks grootschalige invallen gedaan in steden en dorpen, waaronder Hebron, Qalqilya, Nablus, het vluchtelingenkamp Shuafat, Jenin, Tubas, Oost-Jeruzalem en ook de zetel van de Palestijnse Autoriteit Ramallah. Volgens de Palestinian Prisoner’s Commission and the Prisoner’s Society werden er die nacht zeker 70 Palestijnen gevangen genomen. Onder hen was de iconische activist Ahed Tamimi, die in Nabi Saleh werd opgepakt. Eerder was ook haar vader al gedetineerd. Tussen 7 oktober en 6 november werden al meer dan 2.000 inwoners tijdens zulke invallen opgepakt. Daaronder waren 49 vrouwen en 17 journalisten.[bron?]

Op 8 november viel een leger van honderden politiemensen en soldaten het Shuafat-vluchtelingenkamp in bezet Oost-Jeruzalem binnen om een 13-jarige jongen op te pakken en het huis waarin hij woonde te slopen. De jongen werd er van beschuldigd 9 maanden eerder een grenswacht met een mes te hebben gestoken. De grenswacht werd daarbij per ongeluk dodelijk gewond door een schot van een veiligheidsbewaker. Nadat het huis was opgeblazen werden op straat schoolkinderen aangehouden, tegen een muur gezet en onderzocht.

Een grote militaire eenheid met minstens een dozijn pantservoertuigen deed op 8 november opnieuw een inval in het Jenin-vluchtelingenkamp, volgens de IDF om terroristische infrastructuur onschadelijk te maken en de woning te vernietigen van een man die ervan werd beschuldigd enkele maanden eerder een soldaat met een auto te hebben doodgereden. Bij gewapende gevechten met inwoners werd minstens één aanval met een drone uitgevoerd. Er werden 14 Palestijnen gedood. Ambulances om de slachtoffers te hulp te schieten werden tegengehouden door het leger, dat het Ibn Sina-ziekenhuis had omsingeld. Met gepantserde bulldozers werden straten opgebroken en een huis gesloopt. Met pamfletten werd uitgelegd dat de activiteiten waren uitgevoerd wegens "door de kampbewoners gesteunde terroristische activiteiten."

Geweld van kolonisten

Volgens mensenrechtenorganisaties vielen kolonisten op de bezette Westelijke Jordaanoever samen met Israëlische militairen bewoners aan in hun huizen, op straat en in hun olijfgaarden. In ruim twee weken tijd werden er zeker negentig Palestijnen gedood. Families ontvluchtten hun dorpen met hun vee en moesten noodgedwongen hun huizen, auto's en bezittingen achterlaten. De kolonisten staken tenten van bedoeïenenfamilies in brand en namen hun schapen mee. De kolonisten werden bewapend door de uiterst rechtse en ultranationalistische minister Itamar Ben-Gvir van Nationale Veiligheid. Sinds de start van de oorlog deelde hij duizenden automatische vuurwapens, helmen en uniformen uit.

Tussen 7 en 12 oktober werden er 49 aanvallen van kolonisten op Palestijnen uitgevoerd, een aantal samen met het leger. Bedoeïenen nabij Ramallah werden door kolonisten uit hun leefgebied verdreven. Tussen 7 en 28 oktober waren bijna 1000 Palestijnen van hun huis verdreven door geweld van kolonisten en het Israëlische leger. Daaronder waren meer dan 800 herders/bedoeïenen van 98 families in gemeenschappen in "Area C". Hun woningen werden gesloopt door Israëlische autoriteiten.

Op 28 oktober vermoordde een groep kolonisten een Palestijnse boer die olijven aan het oogsten was. Nadat een auto met een militair nabij een nederzetting was beschoten, bestormden tientallen kolonisten op 3 november de plaats Deir Sharaf bij Nablus. Daar staken ze onder bescherming van het leger auto's en winkels in brand en bekogelden ze huizen met stenen. Ook de dorpen Ein Shibli bij Nablus en Jit bij Qalqiliya werden door kolonisten aangevallen. Er werden huizen, auto's, agrarische bouwsels en oogsten in brand gestoken en vernield. Op 4 november vielen kolonisten Ein Shibli en Ramin bij Tulkarem binnen en vernielden en staken gebouwen, een stal, auto's en oogsten in brand.

Zuid-Libanon

Op 8 oktober werden gevechten aan de Israëlisch-Libanese grens gemeld. Het ging om beschietingen door Hezbollah, die het Israëlische leger met raketaanvallen beantwoordde.

Een dag later meenden de leiders van Hamas en Hezbollah gestuurd te worden door Iran, maar het land ontkende betrokken te zijn bij de voorbereiding van de aanvallen. Op 9 oktober werden ook nieuwe beschietingen in Zuid-Libanon gemeld. Israël beweerde in het gebied Hezbollah-miltanten te hebben gedood. Hezbollah bevestigde de dood van drie leden. Israël bevestigde de dood van een luitenant-kolonel.

Op 20 oktober maakte het Israëlische ministerie van Defensie bekend dat Kiryat Shmona, een stad met ruim 20.000 inwoners nabij de Libanese grens, vanwege de gevechten met Hezbollah geheel moest worden geëvacueerd.

Lot van de gijzelaars

Op 20 oktober werden de eerste twee gijzelaars door Hamas vrijgelaten. Het waren twee Amerikanen uit Chicago, moeder en dochter. Op 23 oktober werden twee Israëlische vrouwen van respectievelijk 85 en 79 jaar door Hamas overgedragen aan het Internationale Rode Kruis.

Een van de eerste vier vrijgelaten gijzelaars en de eerste die een interview gaf, Yocheved Lifshitz, een vrouw van 85 jaar oud, beschreef de aanslagen op 7 oktober als een ware hel, waarbij bewoners van de kibboets werden mishandeld ongeacht hun leeftijd. Ook werd ze geslagen terwijl ze mee werd genomen naar Gaza. Volgens haar verklaringen werden de gijzelaars, eenmaal in Gaza, goed behandeld, ontvingen er voedsel en medicijnen en werd er op de hygiëne gelet. Een keer per dag kwam er een arts langs om naar hen te kijken en gewonden werden goed verzorgd.

Op 13 oktober verklaarde Hamas dat 13 gegijzelden waren omgekomen bij Israëlische luchtaanvallen. Zes zouden zijn gedood bij twee aanvallen in Noord-Gaza; zeven bij drie aanvallen op de Gaza-Stad-provincie. De claim kon niet worden geverifieerd. Op 26 oktober verklaarde de woordvoerder van de militaire vleugel van Hamas dat inmiddels 50 gijzelaars om zouden zijn gekomen bij de Israëlische luchtaanvallen.

Op 24 november werden vierentwintig gijzelaars vrijgelaten, waarvan dertien Israëlische, tien Thaise en één Filippijnse staatsburger. Op grond van een overeenkomst tussen Israël en Hamas werden ook 39 Palestijnse vrouwen en kinderen vrijgelaten uit de gevangenis in Israël.

Op 15 januari 2024 publiceerde Hamas een video waarin bij monde van een Israëlische gijzelaar werd bekendgemaakt dat twee gijzelaars zijn gedood. Volgens Hamas zou dit het gevolg zijn van een Israëlische luchtaanval op het gebouw waar de drie gijzelaars verbleven. De woordvoerder van het Israëlische leger Daniel Hagari ontkent dit echter en spreekt van een leugen. Hij gaf daarbij wel aan dat het mogelijk is dat de gijzelaars dicht bij een geraakt gebouw werden gehouden, eraan toevoegend dat de IDF een onderzoek heeft ingesteld.

Slachtoffers

Slachtoffers Hamas-aanval op 7 oktober

Ten minste 1.200 mensen werden gedood, waaronder 310 Israëlische militairen en 58 politieagenten.

In Israël na 7 oktober

Gesneuvelde Israëlische soldaten in de Gazastrook

Op 31 oktober 2023, kort na het begin van het grondoffensief, sneuvelden de eerste twee Israëlische soldaten. Op 4 november waren er 28 gedode soldaten gemeld. Volgens officële opgaven was het aantal gedode soldaten opgelopen tot 54 op 16 november, en tot 69 op 19 november. Op 14 januari 2024 waren er sinds de start van de grondoperatie 194 Israëlische militairen gedood en 1106 militairen gewond geraakt. Op 22 januari 2024 kwamen in de grensregio, vlak bij de Israëlische kibboets Kissufim, 24 Israëlische reservisten om het leven toen twee gebouwen bij ontploffingen instortten nadat Hamas een RPG-raketgranaat afvuurde op een Israëlische tank. Daarnaast meldde het leger een totaal van meer dan 1.200 gewonde en 220 gedode soldaten sinds de start van het grondoffensief in Gaza. Op 16 februari 2024 meldde het IDF dat er, sinds 7 oktober 2023, 572 soldaten gedood waren, waarvan 235 sinds het begin van het grondoffensief. Op 10 maart 2024 werd duidelijk dat zeker 590 Israëlische soldaten werden gedood sinds 7 oktober 2023, waarvan 249 sinds het begin van het grondoffensief op 27 oktober 2023. Op 27 maart 2024 meldde Haaretz dat er 597 Israëlische soldaten werden gedood sinds 7 oktober 2023, waarvan 253 sinds het begin van het grondoffensief op 27 oktober 2023. Op dezelfde dag meldde Reuters dat er ongeveer 600 Israëlische soldaten werden gedood sinds 7 oktober, bijna vijf keer zoveel als het aantal gedode Israëlische soldaten tijdens de Israëlisch-Libanese Oorlog (2006). Op 1 april 2024 meldde het Israëlisch defensieleger dat er 600 Israëlische soldaten werden gedood sinds 7 oktober 2023, waarvan 256 sinds het begin van het grondoffensief. Op 23 april 2024 werd gemeld dat er zeker 605 Israëlische soldaten werden gedood sinds 7 oktober 2023, waarvan 261 sinds het begin van het grondoffensief.

Slachtoffers Gazastrook

Bij de veelvuldige Israëlische luchtaanvallen op de Gazastrook vielen veel burgerdoden. Op 19 oktober werden er in Gaza circa 4.000 doden gerapporteerd, waarvan ruim 1.500 kinderen.

Op 26 oktober publiceerde het Gazaanse ministerie van Volksgezondheid een lijst van ruim 7000 personen die tussen 7 en 26 oktober in Gaza waren gedood. Bijna 3000 daarvan waren kinderen. De lijst bevatte de namen, leeftijden en id-nummers van 6.747 slachtoffers. Daarnaast werden 281 ongeïdentificeerde doden vermeld, waarvan 248 kinderen. Op de lijst ontbreken de nog niet gevonden en nog niet geregistreerde doden.

De lijst werd gepubliceerd in reactie op een sceptische opmerking van president Biden, waarin hij openlijk twijfelde aan de cijfers van het Gazaanse ministerie. De gegevens gelden echter als betrouwbaar. Ze worden volgens een protocol verzameld door ambtenaren en professionals, met personeel dat in dienst is van de Palestijnse Autoriteit. De cijfers werden gedeeld met internationale organisaties, inclusief VN-organisaties en het Rode Kruis en de Rode Halve Maan. De VN, de WHO en andere internationale instellingen en experts zeggen dat het Gazaanse ministerie te goeder trouw handelde en hoewel het door de omstandigheden moeilijk was om exacte aantallen te noemen, de cijfers grotendeels een goed beeld van de aantallen doden en gewonden gaven en dat in het verleden de VS zelf deze data ook als betrouwbaar zag.

Op 29 oktober waren er circa 1800 vermisten, waaronder minstens 940 kinderen. Reddingsoperaties waren maar beperkt mogelijk en de lichamen van bedolven slachtoffers begonnen te ontbinden.

Op 2 november was het aantal doden opgelopen tot boven de 9.000 en het aantal gewonden circa 23.000.

Volgens de door Hamas geleide gezondheidsautoriteiten zijn er tot 14 januari 2024 24.000 mensen gedood en raakten er 60.000 gewond. Daarbij werd niet vermeld hoeveel Hamas-leden er zich onder de slachtoffers bevinden.

Op 28 maart 2024 meldde het door Hamas gecontroleerde ministerie van Volksgezondheid dat sinds het begin van het Israëlische offensief in de Gazastrook zeker 32.623 Palestijnen gedood zijn en 75.092 gewond raakten.

Slachtoffers Westelijke Jordaanoever

Op de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, gingen de aanvallen van kolonisten, naast confrontaties tussen Palestijnen en Israëlische strijdkrachten door. Tot 2 november werden ruim 130 Palestijnse doden geregistreerd en bijna 2.300 gewonden.

Gedode Hamas-leden

Volgens het Israëlische leger zijn er meer dan 12.000 leden van Hamas of andere Palestijnse terreurorganisaties gedood sinds het begin van de oorlog.

Gedode journalisten

Tussen 7 oktober en 19 november werden in Gaza 48 gedode journalisten geregistreerd. Daarvan waren er 43 Palestijns, 4 Israëlisch en 1 Libanees.

Het Committee to Protect Journalists (CPJ) houdt een lijst bij van de namen van gedode en gewonde journalisten.

Schendingen van het internationaal recht

De VN en mensenrechtenorganisaties hebben zowel Israël als Hamas beschuldigd van oorlogsmisdaden, door doelbewust burgerdoelen aan te vallen en burgers te doden. Een team van VN-experts noemde in een rapport het willekeurig, zonder onderscheid, doden van burgers in de context van oorlog een oorlogsmisdaad. Raketaanvallen zonder onderscheid zijn een ernstige schending van het internationaal recht. De bewijzen zouden bij een onderzoek door het ICC naar mogelijke oorlogsmisdaden in eerdere conflicten kunnen worden meegenomen.

Hamas

Het team van VN-experts noemde in haar rapport het nemen van gijzelaars door Hamas een oorlogsmisdaad. Volgens Jens David Ohlin van Opinio Juris waren de aanvallen van Hamas oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.

Israël

VN-experts noemden de 16 jaar lange blokkade van de Gazastrook onwettig, een collectieve afstraffing en een oorlogsmisdaad. Het opzettelijk uithongeren van de "gevangen" bevolking is een misdaad tegen de menselijkheid. Ze waren bezorgd over het aanvallen en doden van journalisten en media-personeel. Het zonder onderscheid bombarderen van civiele infrastructuur en het beschieten van dicht bevolkte gebieden noemden zij een ernstige schending van het internationaal recht. Zij noemden de 56-jarige bezetting en annexatie door Israël een kernoorzaak van het huidige conflict.

Volgens het Rode Kruis was de order aan zo'n miljoen inwoners om het gebied te verlaten, samen met de blokkade in strijd met het internationaal humanitair recht. Jan Egeland van de Norwegian Refugee Council noemde de order een gedwongen verplaatsing van bevolkingen en daarom een oorlogsmisdaad. Omar Shakir van Human Rights Watch zei dat het reduceren van hele wijken en woonblokken tot puin zeker wel oorlogsmisdaden lijken te zijn. Collectief straffen door elektriciteit af te sluiten en de levering water, voedsel en hulp te blokkeren is ook een oorlogsmisdaad.

Genocidezaak

Zuid-Afrika spande in januari een zaak aan tegen Israël (zie: Zaken tegen Israël bij internationale hoven) bij het Internationaal Gerechtshof, omdat Israël "genocidale handelingen" uit zou voeren tegen Palestijnen in Gaza. Naast het plegen van genocide beschuldigde Zuid-Afrika Israël ook van oproepen tot genocide. Israël verwierp de aanklachten en noemt Hamas als verantwoordelijke, omdat Hamas zijn burgers zou opofferen voor propagandadoeleinden. Ook zou Zuid-Afrika in zijn aanklacht "de waarheid verdraaien" door de context weg te laten. Zowel het Verenigd Koninkrijk als Duitsland betuigden steun aan Israël. Op 26 januari sprak het Gerechtshof bij monde van Joan Donoghue in een tussenvonnis uit dat Israël er alles aan moet doen om een genocide te voorkomen. Daarnaast riep het Israël op meer humanitaire hulp naar Gaza door te laten. De rechtbank deed een oproep om de Israëlische gegijzelden die op 7 oktober door Hamas zijn ontvoerd, "onmiddellijk en onvoorwaardelijk" vrij te laten. Het Gerechtshof heeft geen opdracht tot een staakt-het-vuren tussen Hamas en Israël gegeven en er kon niet worden bewezen of Israël het genocideverdrag heeft overtreden. De officiële uitspraak daarover in deze zaak komt later. Israël kreeg de opdracht om na een maand te rapporteren wat het had gedaan ter voorkoming van genocide en om bewijs van eventuele oorlogsmisdaden te bewaren.

Hongersnood

Op 27 maart 2024 kondigde de regering van Ierland aan dat het zich zal aansluiten bij de rechtszaak van Zuid-Afrika tegen Israël en verklaarde dat "het beperken van voedsel en andere benodigdheden in Gaza een genocidale bedoeling kan zijn".

Op 28 maart verklaarde het Internationaal Gerechtshof (ICJ) "dat de Palestijnen in Gaza niet langer alleen worden geconfronteerd met een risico op hongersnood ... maar dat de hongersnood zich begint af te tekenen" en beval Israël om de voedselhulp te deblokkeren.

Gevolgen van de oorlog

Analytici waarschuwden dat de grootschalige bombardementen die tienduizenden burgers hadden gedood een nieuwe generatie van terroristen zou creëren. Duizenden jonge mensen die hun families en huizen hadden verloren zouden kunnen radicaliseren. Functionarissen van de VS waarschuwden dat de reactie op de Hamas-aanvallen tot aanvallen op het Westen zou kunnen leiden en Israëls vergelding waarschijnlijk meer geweld zou oproepen.

De doelstelling om Hamas te vernietigen zou kunnen leiden tot de creatie van "Hamas 2.0", of mogelijk een nieuwe, nog ergere groep. Ook Hanan Ashrawi waarschuwde dat meer mensen werden geradicaliseerd en om meer wraak werd gevraagd. Pogingen van een staat om een militante groep uit te roeien is het beste middel voor recrutering voor die organisatie. Experts haalden als voorbeeld de Irakoorlog van 2003 aan, die uiteindelijk resulteerde in het ontstaan van ISIS.

Reacties

Reacties binnen Israël

Daags na de aanslagen op 7 oktober rees er in Israël grote kritiek op het beleid van Benjamin Netanyahu omdat, in voorgaande jaren, zijn opeenvolgende regeringen bewust Hamas hadden gesteund om een wig te drijven tussen de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever die onder gezag staat van de Palestijnse Autoriteit. Deze steun uitte zich onder meer in het toelaten van grote hoeveelheden aan buitenlandse tegoeden, voornamelijk uit Qatar, en het uitgeven van werkvergunningen aan Gazanen om in Israël te kunnen werken. Bovendien onderhandelden zijn regeringen over deze zaken met Hamas via Egypte. Netanyahu zou op een partijbijeenkomst van de Likud-partij in 2019 hebben verklaard dat iedereen die tegen de vestiging van een Palestijnse staat was, voorstander van steun en financiering van Hamas was.

In de nadagen van de aanslagen werd er in de pers een link gelegd tussen de corruptiezaken die tegen Netanyahu lopen, de verzwakking van de juridische macht onder zijn regeringen, en het falen van de veiligheidsdiensten om de aanslagen te voorkomen. Daarbij zou hij waarschuwingen van de veiligheidsdiensten, dat hun capaciteit om de situatie te analyseren aanzienlijk verzwakt was, hebben genegeerd uit persoonlijk politiek gewin. In een poging relaties met grote Arabische buurlanden te normaliseren, zou hij het conflict met de Palestijnen hebben genegeerd. Het verwijt dat hij meer aan zijn eigen politieke toekomst dacht dan aan wat goed is voor het land, klonk ook tijdens de militaire acties in Gaza na de aanslagen.

Een week na de aanslagen bleek uit een peiling dat 86% van de Israëliërs de schuld van de aanslagen op het conto van het falende regeringsbeleid schreef. Onder kiezers op de coalitiepartijen was dat 79%. Uit een andere peiling bleek dat 56% van de Israëliërs vond dat Netanyahu op moest stappen na de militaire vergeldingsacties in Gaza. Deze mening werd gedeeld door een groot aantal hooggeplaatste oud-militairen en -politici, waarvan enkelen zelfs opriepen tot onmiddellijk vertrek.

Op 11 november verklaarde minister Avi Dichter: "We zijn nu de Gaza Nakba aan het uitrollen". Hij zei niet te weten of de inwoners van Gaza-Stad terug zouden mogen keren. Netanyahu zei dat hij geen voorstander was voor het opnieuw koloniseren van Gaza, maar dat hij nimmer de veiligheidscontrole zou opgeven, met de mogelijkheid om op ieder moment terug te keren om iedere terrorist te elimineren.

Anti-oorlogprotesten worden door de Israëlische overheid aangepakt. Verscheidene deelnemers aan een anti-oorlogprotest, waaronder Mohammad Barakeh, een prominent figuur van de Israëlische Communistische Partij, zijn gearresteerd vanwege het aankondigen van dit protest. Volgens de Israëlische autoriteiten is Barakeh opgepakt omdat hij "in strijd met de instructies van de politie een demonstratie probeert te organiseren die zou kunnen leiden tot opruiing en verstoring van de openbare orde". Hij werd onderweg naar Nazareth, waar het protest zou plaatsvinden, gearresteerd door een politievoertuig. Op 20 januari 2024 faciliteerde de Israëlische politie het eerste geoorloofde anti-oorlogsprotest sinds 7 oktober nadat het Hooggerechtshof de politie opdrong dit op grond van de vrijheid van meningsuiting toe te staan. Ongeveer 300 mensen protesteerden in Haifa tegen de in hun termen "fascistische" overheid.

In de Israëlische mainstream media gaat alle aandacht naar Israëlische gijzelaars en militaire slachtoffers, maar verschijnt heel weinig over de gevolgen van de oorlog voor de inwoners van Gaza. Gebeurt dat toch, dan is het vaak met een framing: de dodencijfers worden als naamloze statistieken toegeschreven aan het ‘Hamas-ministerie’, zodat alles meteen gerelativeerd wordt. Over wat eigenlijk in Gaza gebeurt, plegen de media vaak zelfcensuur, volgens mediawatcher Oren Persico en journalist Gideon Levy.

De meeste, maar niet alle, grote Israëlische nieuwsmedia ontkenden in maart 2024 dat er hongersnood is in de Gazastrook.

Internationale reacties

Meer dan 40 landen veroordeelden in de eerste elf dagen van de oorlog de aanval van Hamas als 'terrorisme'. Met name het Westen – Noord-Amerika, Europa, Australië en Nieuw-Zeeland – steunde Israël eenzijdig in diens reactie en sprak van recht op zelfverdediging.

De VS stuurde in de eerste week van de oorlog preventief een oorlogsvloot naar de Middellandse Zee bij Israël, waaronder twee vliegdekschepen. Het Verenigd Koninkrijk beloofde dat het oorlogsschepen en vliegtuigen zou sturen, en Duitsland bood meteen militaire hulp aan.

Ambtenaren van de Europese Unie bekritiseerden de "onvoorwaardelijke steun" van Commissie-voorzitter Ursula von der Leyen aan Israël. Op Twitter verkondigde Von der Leyen op 13 oktober, "dat Israël op de onvoorwaardelijke steun van de EU kan rekenen", zonder daarbij aandacht te besteden aan het lot van de Palestijnen in Gaza. Een uitspraak die door Ierland werd bekritiseerd en door Josep Borrell werd genuanceerd.

Tussen Spanje en Israël brak er een diplomatieke crisis uit, nadat drie ministers via sociale media hun steun hadden betuigd aan het Palestijnse volk. Spanje was op dat moment voorzitter van de EU. Minister Ione Belarra riep bovendien op Netanyahu voor het internationaal gerechtshof te dagen. De Israëlische ambassade in Madrid reageerde daarop door "bepaalde elementen binnen de regering" te beschuldigen van het steunen van terrorisme in IS-stijl, en de Joodse gemeenschap in Spanje in gevaar te brengen, zonder daarbij de ministers bij naam te noemen. De demissionaire Spaanse regering deed deze verklaring af als gebaseerd op leugens, bij monde van minister van buitenlandse zaken José Manuel Albares. Belarra riep daarna Spanje en de EU nog op om alle diplomatieke banden met Israël te verbreken. Premier Sánchez zelf liet uiteindelijk een wat gematigdere toon horen.

Landen in het Midden-Oosten veroordeelden de acties van Israël. Ook in andere niet-westerse landen was er minder steun voor Israël. Zo ontstond er een grote diplomatieke crisis tussen Colombia en Israël, en nam Israël Mexico kwalijk de aanslagen niet in sterke bewoordingen te veroordelen.

Naarmate de Israëlische luchtaanvallen en invasie in de Gazastrook vorderde, nam ook de inernationale kritiek verder toe. Op 31 oktober riepen Chili en Colombia hun ambassadeurs terug uit Israël, en verbrak Bolivia alle diplomatieke banden met het land. De volgende dag riep ook Jordanië de ambassadeur terug. Jordanië is een van de Arabische landen die relatief goede relaties met Israël onderhoudt.

Eind oktober 2023 gaf de voormalige Franse premier en buitenlandminister Dominique de Villepin twee interviews over het conflict. In beide interviews pleitte hij voor een realistische, geopolitieke inschatting, en een pacifistische oplossing.

Nederland

Gesteund door een meerderheid van de Tweede Kamer benadrukte demissionair premier Mark Rutte, drie dagen na de grootschalige aanval van Hamas op 7 oktober, Israëls recht op zelfverdediging. Hij noemde het 'ongepast' als er nu zou worden gesproken over de bredere context van het conflict. Het Nederlandse demissionaire kabinet sprak zich uit tegen het stopzetten van de humanitaire hulp aan de Palestijnse gebieden, in tegenstelling tot de Europese Commissie, die alle betalingen onmiddellijk wilde opschorten.

De Nederlandse minister van Defensie, Kajsa Ollongren, riep op 20 oktober namens het demissionaire kabinet op tot een staakt-het-vuren. Ze toonde begrip voor "het Israëlische voornemen om Hamas te vernietigen", maar zei ook dat "we ons moeten houden aan het humanitair oorlogsrecht." Uit een onderzoek van Ipsos in de tweede week van de oorlog bleek een meerderheid van de Nederlandse bevolking tegen de blinde steun voor Israël te zijn.

Een groep van bijna 300 Nederlandse rijksambtenaren van alle ministeries riep het demissionaire kabinet op om Israël zo snel mogelijk een halt toe te roepen en onschuldige burgers te beschermen. Zij noemden de reactie van Israël in Gaza 'disproportioneel' en 'buitensporig' en maakten zich zorgen over de onvoorwaardelijke steun van de internationale gemeenschap, inclusief het Nederlandse kabinet, aan Israël. De ambtenaren wilden niet medeplichtig worden gemaakt aan de houding van het kabinet. Ook schreef een groep van ruim 350 ambtenaren van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken in een brief onder andere dat het doden van Palestijnse burgers minder scherp werd veroordeeld dan dat van Israëlische, en "institutioneel racisme ons buitenlandbeleid vormgeeft".

Op 23 oktober bracht Rutte als eerste westerse regeringsleider sinds de aanslag van Hamas op 7 oktober 2023, naast een bezoek aan Netanyahu, ook een bezoek aan Abbas in Ramallah.

Na verloop van tijd werd de houding van Nederland ten opzichte van Israël kritischer. Demissionair minister-president Rutte verklaarde op 19 januari 2024 tegen Israëlische premier Netanyahu dat er door de aanvallen te veel onschuldige burgerslachtoffers vallen. Hij wil een "onmiddellijke humanitaire pauze".

Colombia

Colombia raakte met Israël in een grote diplomatieke crisis verzeild, toen de Colombiaanse president, Gustavo Petro, Israëls acties na de aanslagen benoemde als neonazisme met de bedoeling het Palestijnse volk, en diens vrijheid en cultuur te vernietigen. In de uitwisseling van verklaringen die daarop volgde, beschuldigde Israël Colombia van het beledigen van de slachtoffers van de Holocaust, partij te kiezen voor de terroristen van Hamas, antisemitisme aan te wakkeren en vertegenwoordigers van de Israëlische staat en de Joodse gemeenschap in Colombia in gevaar te brengen. President Petro en de Colombiaanse regering hebben onder andere verklaard dat de acties van Israël zouden leiden tot een nieuwe holocaust, en hebben de Gazastrook veelvuldig vergeleken met het concentratiekamp Auschwitz.

De uitwisseling leidde ertoe dat Israël stopte met de verkoop van wapens aan Colombia. Op 19 oktober kondigde Colombia aan een ambassade te openen in Ramallah, op de Westelijke Jordaanoever. Door de voortdurende luchtaanvallen en de landinvasie van de Gazastrook riep Colombia op 31 oktober de ambassadeur terug uit Israël, na het bombardement van het vluchtelingenkamp Jabalia.

Deze diplomatieke crisis is opmerkelijk door de historische verwevenheid van aan de ene kant de Israëlische staat en schaduwgroeperingen ontstaan uit het Israëlische leger, en aan de andere kant de Colombiaanse regering, het Colombiaanse leger en paramilitaire groeperingen. Colombia was daardoor Israëls belangrijkste bondgenoot in Zuid-Amerika. Door deze verwevenheid, met name op (para)militair vlak, werd de band tussen beide landen wel vergeleken met die tussen de VS en Israël. De diplomatieke crisis is een breuk in de historische relaties tussen Israël en Colombia, en op een grotere schaal tussen Israël en Zuid-Amerika, waar andere landen al eerder kritisch tegenover Israël waren komen te staan.

President Petro, de eerste linkse Colombiaanse president ooit, greep de diplomatieke crisis bovendien aan om Israël te beschuldigen van betrokkenheid bij oorlogsmisdaden en genocide gepleegd in zijn eigen land, tijdens de Colombiaanse Burgeroorlog.

Duitsland

In Duitsland is er consensus onder mainstream politici en journalisten om de acties van de regering van Israël goed te keuren. In reactie op de pro-Hamas-demonstraties verklaarde Robert Habeck, minister van Economische Zaken en vicekanselier van de Groene Partij, in november 2023 dat het uiten van lof voor Hamas als een strafbaar feit wordt beschouwd en ook kan leiden tot uitzetting voor niet-burgers. In januari 2024, tijdens een bezoek aan Israël, verwierp Haback de aanvraag van Zuid-Afrika voor het ICJ en verklaarde dat de beschuldiging van genocide (resp. gevaar voor genocidale daden) een van de grootst denkbare absurditeiten was.

Nadat minister van Buitenlandse Zaken Annalena Baerbock zich in februari kritischer had uitgelaten over de militaire actie, reisde de partijleider van de oppositionele CDU, Friedrich Merz, naar Israël en verklaarde hij op 12 februari zijn steun aan de door de Israëlische regering gepubliceerde plannen voor verdere militaire actie.

Nadat de omvang van de hongercrisis begin maart 2024 duidelijk werd, besloot de Duitse regering deel te nemen aan internationale hulp. Habeck legde uit dat het onacceptabel was "dat de bescherming van de burgerbevolking er helemaal niet is, dat epidemieën zich verspreiden, dat mensen honger lijden en uiteindelijk van de honger kunnen sterven"; tegelijkertijd benadrukte hij echter dat het geen verandering van strategie ("kein Strategiewandel") was.

In maart 2024 waarschuwde de Duitse bondskanselier Olaf Scholz tijdens een bezoek aan Israël dat een offensief tegen Rafah tot een verschrikkelijk aantal slachtoffers zou kunnen leiden en absoluut moet worden vermeden.

Jemen

Sinds januari 2024 was er een overloop van het conflict naar Jemen toen de Houthi's uit sympathie voor de Palestijnse zaak schepen begonnen aan te vallen die door de Rode Zee reisden en als reactie de VS en het VK vervolgens aanvallen uitvoerden op de militaire infrastructuur in Jemen.

Referenties

Op andere Wiki-projecten

Tags:

Oorlog Hamas-Israël Hamas-aanval in IsraëlOorlog Hamas-Israël Israëlische aanvallen op de GazastrookOorlog Hamas-Israël Westelijke JordaanoeverOorlog Hamas-Israël Zuid-LibanonOorlog Hamas-Israël Lot van de gijzelaarsOorlog Hamas-Israël SlachtoffersOorlog Hamas-Israël Schendingen van het internationaal rechtOorlog Hamas-Israël Gevolgen van de oorlogOorlog Hamas-Israël ReactiesOorlog Hamas-Israël ReferentiesOorlog Hamas-IsraëlGazastrookIsraëlisch-Palestijns conflict

🔥 Trending searches on Wiki Nederlands:

Keppel (hoofddeksel)Lynn Van RoyenHindoeïsmeToeslagenaffaireGreta ThunbergSam HagensSchool is CoolMáxima (televisieserie)Napoleon BonaparteTed BundyNicky HayenKaapverdiëSpanjeAlfa-PyrrolidinopentiofenonBankzittersAlbert EinsteinGroningen (stad)Lijst van landcodes voor voertuigenGiframp BhopalMoord op Stijn SaelensPokiCoolblueLijst van bergen in EuropaTransgenderLondenThuis (televisieserie)PokerSagrada FamíliaDilan YeşilgözImmerlooparkRishi SunakNationale DodenherdenkingMilaan (stad)De Dirigent (2018)KeukenhofWolfgang Amadeus MozartHans TeeuwenFallout 4Lijst van presidenten van de Verenigde StatenDonny RoelvinkMilo (televisieserie)GaslightingJade MintjensHolocaustFerdinand MagellaanLa FuenteElvis PresleyAZ (voetbalclub)SyriëClub Costa CityIsraëlisch-Palestijns conflictHoofdpaginaEurovisiesongfestivalZlatan IbrahimovićPommelien ThijsSlavernijMazelenSchutzstaffelLijst van personages uit Flikken MaastrichtANWBRomandiëJean-Marie AertsRichard van ZwolSexAnne Hathaway (actrice)Palestina (staat)MontenegroLijst van landen naar staatsschuldWerelddeelEcht moederkorenBig Time RushCristiano RonaldoGover MeitBerlijnse MuurAmy WinehouseGeorge MalloryMarcus ThuramJohn van den BromFrenkie de Jong🡆 More