Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·kam·ba
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoudmeervoud
naamwoordmakambamakamba's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de makambav / m

  1. blanke Nederlander
     Hij heeft er vijftien jaar over gedaan voor hij met het schrijven van een boek over Curaçao durfde te beginnen. ‘Dat ik in het hoofd van Curaçaose kinderen durfde te kruipen, kwam doordat ik Roland Colastica coachte bij het schrijven van zijn boek „Vuurwerk in mijn hoofd”.’ Roland vertelde hem heel veel over het leven op het eiland en over zijn jeugd. Na een poosje vond Sjoerd dat hij genoeg wist om aan de slag te gaan. Uiteraard heeft Roland meegelezen en de fouten eruit gehaald. Daarna gaf hij Sjoerd het grootste compliment dat hij kon krijgen: ‘Het is bijna niet te geloven dat dit boek door een makamba is geschreven.’[2]
  2. (pejoratief) blanke Nederlander
     Volgens hem was Curaçao nog altijd een kolonie van Nederland. Bovendien zouden ‘de makamba’s’ – een scheldwoord voor Nederlandse uitbuiters – de touwtjes in handen hadden bij justitie.[3]
     “Welja”, had Alie gesnibt, “laat ons de hele dag maar zitten en speel maar voor makamba”.[4]
Schrijfwijzen
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Sidney Joubert & Nicoline van der Sijs
    “Antilliaans-Nederlandse woorden en hun herkomst”, p. 18 op ivdnt.org
  2. Weblink bron
    Linda van Scherrenburg
    Over het belang van culturele diversiteit in kinder- en jeugdliteratuur : In gesprek met vier winnaars van de Jenny Smelik IBBY-prijs in: Literatuur zonder leeftijd., jrg. 31 nr. 2 (2017), IBBY-Nederland, Amsterdam, p. 39 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
  3. Weblink bron
    Wiek van Gemert
    “Vergeet Schotland, Nederland heeft zijn eigen discussie over onafhankelijkheid” (07/04/2017), HP de Tijd
  4. Weblink bron
    A.J. Vervoorn
    “Antilliaans Nederlands” (1976), DBNL