Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·tuur·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoudmeervoud
naamwoordnatuurkunde-
verkleinwoord--

Zelfstandig naamwoord

de natuurkundev

  1. (wetenschap) de wetenschap van de materie en de bestudering van het gedrag en de interactie in ruimte en tijd
Synoniemen
Hyponiemen
  • bovennatuurkunde
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be